21. Christina Grof. Spirituele crisis

Christina

 

Reeds in haar kinderjaren werd haar leven overschaduwd door een donkere wolk. Na haar echtscheiding hertrouwde haar moeder en kreeg Christina een stiefvader. De man bleek niet alleen een bruut, maar sloop ook regelmatig haar slaapkamer binnen om haar te misbruiken. Zij vond troost in de nabije Episcopaalse kerk. ‘Er bestond iets aan de andere kant van mijn persoonlijke duisternis’, schrijft zij in haar autobiografische boek The Eggshell Landing. Zij was verliefd op het kleine kind Jezus die zijn armen naar haar uitstrekte. Zij hield van de wonderverhalen, zijn toewijding aan de armen, zijn geboorte, dood, en verrijzenis. Zij genoot van de muziek, de gebeden en de liturgie. Als zij de verhalen las, identificeerde zij zich geheel met Christus. ‘Ik was het kind in de kribbe op die magische nacht…Ik was de Christus die zijn dood voorspelde, dei brood en wijn offerde en die de meest gruwelijke van alle doden stierf. En ik was de opgestane Geest, veilig in de armen van de engelen’  1

Maar als teenager werd zij zich al gauw bewust van het dogma, de hiërarchie en de exclusiviteit van de georganiseerde Kerk en zij sloot de deur. Wat bleef was haar hevig verlangen naar, de Naamloze, de Schepper, Geest, het diepere Zelf. 2

Tijdens haar schooltijd luisterde ze graag naar de lezingen van een zekere ‘Mr Campell’, die vertelde over de mythologieën van geboorde en dood, van innerlijke reizen en uitlegde wat kundalini en chakras waren. Zij had geen idee dat dit onderwerpen waren die een grote rol in haar leven zouden gaan spelen. Ze dacht dat dit mensen uit andere landen betrof, zoals India.

Na haar diplomering trouwde zij, verhuisde naar Honolulu en werd zwanger. Zij beoefende intensief yoga en volgde de Lamaza training. Dat laatste is een methodische hulp bij de bevalling waar ademhalingstechnieken en ontspanningsoefeningen ertoe bijdragen de geboorte zo natuurlijk mogen te doen verlopen. Maar haar bevalling verliep geenszins voorspoedig. Tijdens de geboorte van haar eerste kind vlogen allerlei buitengewone ervaringen en beelden door haar heen. Zij zag wit licht en vanuit haar onderrug stegen krachtige energieën omhoog terwijl haar lichaam spontane bewegingen vertoonde. De tantrische teksten noemen dit het opstijgen van de ontwakende kundalini. Christina dacht dat het symptomen waren van een psychose. De artsen begrepen hier niets van en gaven haar morfine en chloorpromazine in de hoop de ziekteverschijnselen te verminderen. Het werd alleen maar erger.

Twee jaar later had zij dezelfde ervaringen bij de geboorte van haar tweede kind. Nu dacht zij dat er met haar echt iets fout was en werd zwaar depressief. Ook haar huwelijk werd problematisch. Nog steeds beoefende zij yoga.

Zij hoorde dat een zekere Swami Muktananda, Baba door zijn leerlingen genoemd, een leraar in de Tantra traditie, naar haar stad kwam en zij besloot tot een vierdaagse retraite onder zijn leiding. Zij nam darshan met de goeroe, ‘het zien van het goddelijke’ en vertelde hem over haar gestrand huwelijk. In een groepsmeditatie ontving zij shakti-pat, ‘het afdalen van energie, een initiatie waarbij de goeroe zijn energie en bewustzijn direct aan de leerling overbrengt. Ook dit ging haar verstand te boven. Baba raakte haar met een pauwenveer aan. Toen zij haar ogen opende en zag hoe de goeroe naar keek, voelde zij het effect van de shakti: ‘Alles wat ik geprobeerd had tegen te houden, kwam schokkend neer op mijn rug, spontane trillingen en veel krachtiger dan tijdens de bevalling.’ Maar dit maakte het voor haar nog erger. Zij leek te leven in twee onverzoenlijke werelden, die van de yoga en die van moeder met twee kinderen.

Vlak daarna kreeg zij een ernstig auto-ongeluk. Na de yogaklas op weg naar huis, weigerde plotseling de remmen. Het Volkswagenbusje gleed met grote vaart de helling af, raakte een keermuur, stuiterde terug en boorde zich in een vrachtwagen die aan de kant stond. Terwijl dit gebeurde zag Christina ‘een continuüm van bewustzijn voorbij de dood’. Ik zag het gordijn van de dood. Ik ging door dat duistere voorhangsel en was deel van alles. Het was gelukzalig en dat alles gebeurde vóór de botsing en de verwonding. Ik herinnerde mij dat ik naar onderen keek en bloed zag en dat ik een teen verloren had. Maar ik was op deze andere plaats. Ik keek ernaar vanuit een andere plaats.’

Terug in New York belde ze Josepf Campell. In een klein Italiaans restaurant vertelde zij over haar vreemde ervaringen. Ze herinnert zich hoe bang zij was. Campell vertelde dat hij niets wist van dergelijke zaken. Hij leefde liever met zijn voeten op de grond. Maar hij wist iemand die haar wel kon helpen, een zekere San Grof, die aan de West Coast woonde, een plaats Esalen geheten. Hij kon ervoor zorgen zij met elkaar in contact konden komen. En zo geschiedde.

In de zomer van 1975 bezocht zij Grof en zijn vrouw Joan Halifax in hun Big Sure huis. Zij besloot deel te nemen aan een seminar van zes weken over Boeddhisme en Westerse psychologie geleid door Grof, Halifax en Jack Kornfield.

Toen Christina arriveerde in Esalen hadden Grof en Halifax al besloten hun huwelijk te beëindigen en uit elkaar te gaan. Joan Halifax ging daarna haar eigen weg en werd een bekend zenmeester. En Christina trok in bij Grof. Haar echtscheiding werd echter een ramp. De rechter ontnam haar het voogdijschap over haar kinderen. ‘Het was het ergste wat me ooit overkomen is.’ Alcohol werd een verslavende vluchtheuvel.

 

Christina
                                Christina Grof (1941 – 2014)

In de lente van 1976 had zij wat zij noemde haar eerste ‘spirituele crisis.’ Zij bleef overvallen worden door visioenen, ervaringen van vorige levens en spontane fysieke bewegingen. Al begon het ook langzaam tot haar door te dringen dat er een verband zou kunnen zijn tussen deze verschijnselen en haar shakti-pat inwijding bij Muktananda. Zij las The Play of Consciousness, de autobiografie van Muktananda, waarin hij verslag doet van zijn eigen verlichting dankzij deze mystieke energieën, vaak beschreven in aanschouwelijk seksuele termen. Verder las zij de autobiografie van Gopi Krishna Kundalini: The Evolutionary Energy. Maar het bevredigde haar geenszins. Zij wilde het horen van een westerling. Zij zocht naar Westerse psychologische categorieën om deze Tantrische energieën te begrijpen en te integreren in haar eigen Amerikaanse leven. Uiteindelijk werd Lee Sannella’s  Kundalini: Psychochis or Transcendence? een keerpunt.

Intussen begonnen Stan en Christina nauw samen te werken. Zij deelden een religieuze roeping. Nog altijd onderwees Christina  yoga. En de achtergrond van beide, LSD research,  kundalini en Hatha Yoga begonnen in elkaar over te vloeien.

Christina nam Stan mee naar Swami Muktananda. Hij was nogal terughoudend. Hij hield niet van goeroes. Tijdens het wachten in de rij voor darshan, vertelde Christina hem dat de Swami een Shaïviet was, een volgeling van Shiva. Stan had tijdens zijn LSD sessies de meest krachtige archetypische beelden van Shiva gezien. Dus werd hij nieuwsgierig. Hij wist ook dat de Shaïviten allerlei middelen gebruikten zoals bhang, hasjiesj en datura, een plant uit de familie van de nachtschade met sterke hallucinogene effecten. Bij binnenkomst kreeg Stan direct een stoel aangewezen naast de Swami. De goeroe keek hem recht in de ogen en zei: ‘Jij bent een man die Shiva heeft gezien.’ Verder ging het gesprek over de soma, de psychedelische plant, die de rishi’s aan de Veda zou hebben geholpen, waarvan echter het geheim verloren was geraakt.  Tot zijn verrassing nodigde Muktanada Grof uit om naar zijn verjaardag te komen alwaar Vedische priesters een soma ceremonie zouden houden. Het zou er niet van komen omdat de Swami enige tijd later onverwacht overleed.

De Grofs volgde nog een lezing waar de Swami de belangrijkste principes van het Kashmir Shaïvisme uitlegde. Stan: ‘Terwijl ik naar hem luisterde leek het of hij hele zinnen en paragrafen gestolen had uit een artikel wat ik zojuist geschreven had.’

In Esalen gingen Christina en Stan een grote rol spelen zowel in de staf, waar de programmering werd vastgesteld als ook in het geven van vele workshops met titels als ‘De onderlinge verhoudingen tussen Bewustzijn, Energie en Materie’; ‘Energie: fysiek, emotioneel en spiritueel’; ‘Oost en West’; ‘Oude Wijsheid en Moderne Wetenschap’; ‘Geest en Lichaam’; ‘Tantrische kunst en Ritueel’; als ook ‘Geboorte, Seks en Dood’. De laatste genoemde workshop ook met Elizabeth Kübler-Ross, bekend vanwege haar onderzoek over dood, sterven en stervensbegeleiding.

Christina wist wat een spirituele crisis is. En vooral hoe een dergelijke noodsituatie verwarrend en beangstigend kan zijn. Bovendien wisten de toenmalige hulpverleners, psychiaters en psychotherapeuten zeer weinig af van deze ‘buitengewone ervaringen’, die zij als ziekteverschijnselen beschouwden en bestreden met medicijnen. Voor de Grofs waren het echter mystieke verschijnselen, die de mogelijkheid boden van een spirituele wedergeboorte en het best verstaan kon worden in de taal van de Aziatische tradities en met name de Tantra.

Daarom richtten Christina en Stan het Spiritual Emergency Network (SEN) op waar mensen die deze crisissen kenden telefonisch of schriftelijk advies konden krijgen. In 1989 kende de inmiddels internationale organisatie 1100 helpers en een mailinglijst van 10.000 namen. Ze voldeden aan een behoefte, zogezegd.

Maar de Grofs waren er zich ook van bewust dat er echt psychotisch lijden bestaat, dat professioneel behandeld dienden te worden. Zij trachtten zorgvuldig het onderscheid te zien tussen het psychotische en het transcendente, wetend dat de grens tussen beide gebieden flinterdun is. Joseph Cambell formuleerde het aldus: ‘De mysticus, begiftigd met aangeboren talenten en begeleid door de instructies van de leraar, gaat het water in en ontdekt dat hij kan zwemmen, terwijl de schizofreen, onvoorbereid, zonder gids en zonder talent, daar terecht gekomen is of zich bewust erin ondergedompeld heeft en aan het verdrinken is.’

Meer dan vijfentwintig jaar zou Christina haar veelzijdig therapeutisch werk uitoefenen,  niet alleen in Esalen maar ook daarbuiten. Succesvol was zij net name op het gebied van verslaving en alcoholisme, waaraan zij acht jaar lang aan leed en herstelde onder andere dankzij het twaalf stappen systeem van de AA. In haar boek The Thirst for Wholeness, werkt zij de gedachte uit dat fysiek, seksueel en emotioneel misbruik gerelateerd zijn aan mensen met verslavingsproblemen en dat verslaving zelf dikwijls krachtige, spirituele energieën in zich sluit.

Zoals eerder gezegd, de publicaties van Stan over zijn onderzoek naar de effecten van LSD verschenen in een tijd dat de overheid er alles aan deed alle research te verbieden. Stan zocht daarom naar een alternatief en samen met Christina ontwikkelde hij het ‘holotropische ademwerk’. Hun ervaringen met honderden workshops, hun werkwijze en de achterliggende theoretische grondslagen hebben zij beschreven in Holotropic Breathwork. Na een dankbetuiging aan Freud, als ook aan het werk van Abraham Maslow, de vader van de humanistische psychologie, formuleren zij hun nieuw paradigma: van de exclusieve verbale strategieën van de traditionele psychotherapie maar de directe expressie van emoties. De nadruk komt te liggen op de verbondenheid van lichaam en psyché en het te boven komen van het taboe op het aanraken van het lichaam, dat in de toenmalige therapieën heerste.

Het unieke van deze therapeutische benadering ligt in het gebruik maken van de intrinsiek genezende capaciteit van buitengewone toestanden van bewustzijn. Er wordt herhaald wat al eerder is uitgelegd in eerdere studies– zie hier boven bij Stan Grof - dat deze ongewone ervaringen bekend waren bij sjamanen en de mystici van alle grote religies, Hindoeïsme, Boeddhisme, Taoïsme, Islam, Jodendom en Christendom. Zij kende zogenaamde ‘technologieën van het sacrale’, diverse procedures die in staat zijn aan de hand van rituelen deze ervaringen op te wekken.

Behalve hun therapeutische mogelijkheden hebben de mystieke ervaringen nog een belangrijke eigenschap: zij verminderen de grenzen tussen de religies en openbaren de diepe connecties tussen hen, terwijl het dogmatisme van de georganiseerde religies geneigd zijn de verschillen te benadrukken tussen de diverse geloofsovertuigingen en antagonisme en vijandschap voortbrengen. 3   [2,96/97]

Het holotropisch ademwerk gebruikt verschillende therapeutische middelen, een snellere vorm van ademhalen, muziek, zingen, lichamelijke ontspanningsoefeningen en mandala tekenen. Christina en Stan wijzen allereerst op ‘de helende kracht van adem’. Van oudsher zijn er in de verschillende religieuze culturen ademhalingstechnieken gebruikt om holotropische staten van bewustzijn te bewerkstelligen voor religieuze en helende doelen. Om de menselijke natuur te begrijpen beschouwde men adem als een cruciale link tussen de materiële wereld, het menselijk lichaam, de psyché en de geest.

In India betekent het woord prana niet alleen fysieke adem en lucht, maar ook de essentie van leven. In de Chinese geneeskunde verwijst het woord chi naar de kosmische essentie en de energie van het leven, als ook naar de natuurlijke lucht die we inademen in onze longen. Japan kent het hiermee corresponderende woord ki, dat een belangrijke rol speelt in de Japanse spirituele praktijken en de gevechtskunsten.  Het woord pneuma, Grieks,  betekent zowel lucht of adem als ook geest of de essentie van leven. De Grieken zagen adem nauw verbonden met de psyché. De term phren werd gebruikt zowel voor het diafragma, de grootste spier die betrokken is bij het ademen als ook voor de geest – zoals in schizofrenie, letterlijk de gespleten geest.

Het Oude Testament gebruikt het woord ruah zowel voor adem als voor de creatieve geest, die identiek zijn. Genesis 2, 7 vertelt: ‘Dan formeert de ENE, God, de -rode- mens van stof uit de -rode- grond en blaast in zijn neusgaten ademhaling van leven; zo wordt de -rode- mens tot levende ziel.’ (Vertaling Naardense Bijbel)

Oude en niet-westerse culturen kennen een scala aan drastische ingrepen in het ademproces. De Essenen dompelden bij het doopsel de ingewijde langdurig onder water ten behoeve van een ervaring van geboorte en dood. In andere groepen werden neofieten half gestikt door rook, door wurging of door het samenpersen van de carodit arteries, de bloedbanen in de nek. De kundalini yoga kent intens ademen of vasthouden van de adem en dat geldt ook voor Siddha Yoga, het Tibetaanse Vajrayana, de Soefi’s, Birmees boeddhistische en taoïstische meditatie. De diepte en het ritme van ademen wordt krachtig beïnvloed bij ritueel artistieke opvoeringen van het Balinese apengezang of Ketjak, de keelmuziek van de Intuit Eskimo en het zingen van kirtans, bhajans of Soefi dhikrs.

De Boeddha leerde de Anapanasati Sutta, letterlijk: aandacht voor de ademhaling. Tot op de dag van vandaag leren monniken deze tekst van buiten. De aandacht voor het ademen is een middel om het gehele lichaam bewust te worden. Dit leidt tot het verwijderen van alle bezoedelingen (klesas) en uiteindelijk tot bevrijding (nirwana), aldus de Verhevene.

In de materialistische wetenschap heeft het ademen zijn sacrale betekenis verloren, als ook zijn verbinding met de psyché en de geest. Afwijkingen van de gewone ademhaling worden als pathologisch geduid, zoals het hyperventilatiesyndroom. In feite heeft hyperventilatie een enorm helend potentieel. Wanneer het spontaan gebeurt, wordt het onderdrukt door het toedienen van tranquilizers of door een papieren zak over het gezicht aan te brengen. Om de concentratie carbon dioxide te verminderen en de alkalose veroorzaakt door het snellere ademhalen te bestrijden.

In het holotropisch ademwerk wordt een sessie begonnen met sneller en iets dieper te ademen, waarbij inademing en uitademen verbonden worden in een continue cirkel van adem. Als dit eenmaal gaande is vindt een ieder zijn eigen ritme en wijze van ademhalen.

Ademhalen is een autonome functie, maar het kan ook door de wil beïnvloed worden. Weloverwogen vergroting van de loop van ademen ontwart psychologische defensiemechanismen en leidt tot een vrijmaken en ontluiken van onbewust en bovenbewust materiaal.

Het effect van bewustzijnsverruiming wordt verder vergroot door gebruik te maken van muziek. De archieven van cultureel antropologen bevatten talloze getuigenissen die beschrijven hoe muziek, slagwerk en gezang benut worden tijdens ceremonies om genezing te verkrijgen. Om er enkele te noemen: de Navajo heling rituelen worden begeleid door getrainde zangers die buitengewoon complexe muziek ten gehore brachten. De trance dans van de !Kung Bosjesmensen van de Afrikaanse Kalahari Woestijn bezit grote genezingskracht. Emotionele en psychosomatische genezing wordt ook beschreven in de bijeenkomsten van Christelijke groepen die musiceren, dansen en zingen, zoals in de kerken van de Slangenbezweerders en de evangelisten of leden van de Pinkstergemeenschap.

India kent een oude traditie nada yoga of ‘de weg van eenheid door zingen’, dat de reputatie heeft van het verbeteren en herstellen van emotionele, psychosomatische en fysieke gezondheid en welzijn. Volgens een oude Indiase tekst Swara Sastra kan het zingen van sommige liederen, mits gedaan met devotie en de juiste uitspraak, van invloed zijn op de energiekanalen in het subtiele lichaam (nadis en chakras). De traditie van de Raga Chikitsa , ‘genezen met ragas’, kunnen sommige ragas gebruikt worden voor het helen van bepaalde ziekten: Pahadi Raga heeft een positief effect op ademhalingsproblemen, Raga Candarkauns op hartziekten.

Nog enkele voorbeelden: het meerstemmige gezang van de Tibetaanse Gyotso monniken, de Hindoe bhajans en kirtans, de Santo Daime gezangen (Ikaros) die gebruikt worden tijdens in de ayahuasca ceremoniën en de sacrale liederen van de Soefi’s.

Muziek tijdens de therapie dient niet als achtergrondmuziek. Voor het luisteren is het belangrijk zich volledig over te geven aan de stroom van muziek, deze te laten resoneren in het gehele lichaam en het te beantwoorden op een spontane en elementaire wijze. Dat wil zeggen, wat de muziek teweegbrengt tot volledige expressie te brengen hetzij luid schreeuwen of lachen, babywoordjes, dierlijke geluiden, sjamanistisch gezang of spreken in talen.

Het ademwerk volgt een natuurlijk traject dat gelijkt op de curve van een orgasme. De intensiteit van de emoties en fysieke gevoelens groeien naar een hoogtepunt en nemen dan geleidelijk af. De selectie van muziek wordt hierop aangepast. Met name Christina was verantwoordelijk voor de keuze. Vanaf haar vroege jeugd – haar vader was musicus – was zij opgegroeid met muziek en beschikte zij over een goed getraind oor. De muziek wordt niet vooraf geprogrammeerd, maar wordt gekozen afhankelijk van de ervaringen van de deelnemers van de groep. Het ademwerk gaat uit van een groot respect voor de wijsheid van de innerlijke genezer, van het collectieve onbewuste en van de autonomie en spontaneïteit van het genezingsproces.

Christina verzamelde in de loop der jaren een groot aantal opnames uit verschillende delen van de wereld. Zij beslaan een wijde reeks van genres: minder bekende klassieke composities, religieuze muziek, filmmuziek en goede elektronische stukken. Gedurende de sessies blijft Christina in contact met de groep en antwoordt op de energie in de ruimte. Vermeden worden vocale stukken in de talen van de deelnemers. Niet het ‘verstaan’ is belangrijk maar het horen van de menselijke stem als een ander muziekinstrument.

Intellectuele associaties met al te bekende composities worden vermeden. Dus geen bruidsmarsen van Wagner of Mendelssohn en geen ouvertures van Bizet of Verdi. De muziek varieert naarmate de sessie zich ontwikkelt. Als de sessie vordert en toeneemt in intensiteit wordt gekozen voor krachtige ritmische stukken: moderne, minder bekende klassieke composities of opnames van ethische, rituele en spirituele muziek uit verschillende culturen. Na anderhalf uur wanneer de ervaring culmineert, wordt gekozen voor ‘doorbaak muziek’: een reeks van sacrale muziek, missen, oratoria, requiems of Soefi dhikrs.  Op het einde van de sessie volgt rustgevende klanken, vloeiend, tijdloos en van een meditatieve kwaliteit.

Christina 2
        Christina Grof aan het werk tijdens een workshop mandala tekenen, Esalen.

Een derde onderdeel van het ademwerk is het teken van mandala’s. Het Sanskriet woord betekent letterlijk ‘cirkel’ of ‘vervulling’ en wordt gebruikt voor elk ontwerp dat een complexe geometrische symmetrie toont, zoals een spinnenweb, een rangschikking van bloembladeren in een bloem, een beeld in een caleidoscoop, een gebrandschilderd venster in een kathedraal of een labyrint getekend op de vloer een mandala is een visuele constructie, die, die gemakkelijk waargenomen kan worden omdat de vorm beantwoordt aan de structuur van het gezichtsorgaan. De iris van het oog is zelf een eenvoudige figuur van een mandala.

De rituele en spirituele praktijk van mandala’s is al vroeg in de geschiedenis te vinden. Het Tantrische Hindoeïsme, Boeddhisme en Jaïnisme kennen uitgewerkte kosmogrammen, samengesteld uit geometrische vormen, zoals punten, lijnen, driehoeken, vierkanten en cikels. Zij teken lotusbloemen, complexe archetypische figuren en landschappen. Zij helpen bij de meditatie om de aandacht naar binnen te richten en te leiden naar specifieke staten van bewustzijn.

Andere voorbeelden van mandala’s zijn de nierikas, draadschilderingen,  van de Huichol indianen van Centraal Mexico die visoenen tekenen veroorzaakt door het innemen van peyote. De Navajo indianen gebruikte uitgewerkte zandschilderingen ten behoeve genezing.

Gustav Jung was buitengewoon geïnteresseerd in de religieuze betekenis van de mandala. Hij zag dat sommige van zijn patiënten in een bepaalde fase van hun psychologische ontwikkeling spontaan gelijkvormige patronen tekenden. En mandala omschrift hij als ‘een psychologische expressie van de totaliteit van het zelf.’ Ofwel: ‘Het strenge model opgelegd door een circulair beeld dat de wanorde en verwarring van de psychische staat compenseert door de constructie van een centraal punt waaraan alles is gerelateerd.’ Jung, een groot observator van zijn eigen binnenwereld, had de mandala uit eigen ervaring leren kennen:Met behulp van deze tekeningen kon ik mijn psychische veranderin­gen van dag tot dag observeren (...) Mijn mandala's waren crypto­grammen over de toestand van het zelf (...) Daarin zag ik het zelf - dat wil zeggen, mijn hele wezen - actief aan het werk. Aanvankelijk begreep ik ze natuurlijk maar een beetje, maar ze leken me veelzeg­gend en ik bewaarde ze als kostbare parels. Ik had sterk het gevoel dat ze iets cruciaals vormden (...) Geleidelijk ontdekte ik wat de mandala werkelijk is: 'Formatie, Transformatie, de eeuwige herschepping van de Eeuwige Geest' en dat is het zelf, de totaliteit van de persoonlijkheid (...) Het zelf, dacht ik, is als de monade, die ik ben en die mijn wereld is. De mandala vertegenwoordigt deze monade en komt overeen met de micro kosmische aard van de psyché.’ 4

Na het reguliere ademwerk worden de deelnemers geleid naar een aparte ruimte voor het tekenen van mandala’s. Op de vloer liggen grote vellen papier en tekenmateriaal, zoals kleurkrijt, waterverf. Men gaat zitten, mediteert enige momenten op hun ervaring en worden vervolgens uitgenodigd tot uitdrukking te brengen wat er gebeurde tijdens de sessie. Er zijn geen richtlijnen en er wordt geen kunstwerk verwacht. Soms gaat het getekende niet over de afgelopen sessie, maar anticiperen zij op thema’s in toekomstige bijeenkomsten. Jung wist dat de huidige inhoud van de psyché niet noodzakelijk verklaard kan worden uit het verleden. Zij bieden niet alleen een retrospectief, maar ook een prospectief of voorspellend aspect. Het Zelf, een hoger autonoom aspect van de menselijke psyché is verbonden van het collectieve onbewuste waar een zeker plan voor het betreffende individu ligt en dat leiding biedt naar een doel dat verborgen blijft tot het bereikt is. Dit noemt Jung ‘het individuatieproces’. Sommige aspecten van de mandala’s liggen in de toekomst.

Het boek Holotropic Breathwork van Christina en Stan bevat verder nauwkeurige beschrijvingen van de juiste omstandigheden waarin het werk plaats vindt,  de rol van de begeleiders, het proces dat zich voltrekt aan de deelnemers, persoonlijke verslagen, gebruikte verwante alternatieve therapieën. Kortom, een handboek voor deelnemers en therapeuten.

In 2014, het jaar van haar overlijden, werd haar autobiografisch boek The Eggshell Landing, Love, Death and Forgiveness in Hawaii gepubliceerd. Vijftien jaar had Christina hieraan gewerkt. ‘Eggshell landing’ is een zeevaartkundige term die verwijst naar het elegant en vakkundig aan wal brengen van een schip, zodat het met de tussenruimte van een eierschaal feilloos in het dok glijdt.

Jarenlang werd Christina regelmatig overvallen door terugkerende beelden, ‘demonen’, van het misbruik van Victor, haar stiefvader. Vaak werd zij misselijk, moest zij overgeven, alsof haar lichaam zich wilde reinigen van het vuil. Bij Victor was kanker geconstateerd. De dokters verklaarden hem ongeneeslijk, terminaal, zonder te kunnen zeggen hoe lang hij nog te leven had. Het boek is een nauwgezet verslag rond de vraag: is zij in staat haar stiefvader vergiffenis te schenken?

Als zij Victor voor het eerst na zijn diagnose bezoekt, zie zij hoe hij al sterk vermagerd is, zijn ogen diep in de kassen liggen en zijn smaak sterk verminderd is. Enige tijd later lukt het haar Victor alleen te spreken en vraagt naar zijn herinneringen in het verleden. ‘Het verleden is niet belangrijk. We moeten leren te vergeten,’ doceert de stiefvader. Hij is inmiddels een tijdje in de Heer en stak een drie uur durende monoloog af over God en zijn Wijsheid.

Bij een volgend bezoek kopen Christina en haar zus Emma eerst enkele blikken Root Beer, een drank waar Victor dol op was. Dankbaar voor deze traktatie, begint Victor: ‘Is er zoiets als seksverslaving’? Christina knikt bevestigend bevestigt. Dan ineens zegt hij: ‘Ik heb spijt dat dingen niet goed waren toen jullie meiden opgroeiden. Ik hoop dat ieder van jullie op een dag in staat zijn mij te vergeven.’ Christina wist niet wat zij hoorde. Vroeg Victor om vergiffenis?  Verontschuldigde hij zich? Wat betekent vergiffenis schenken? Is het aan haar om iets te doen voor hem, opdat hij zich beter kon voelen, om hem te bevrijden van schuld, vooral nu hij ziek is? Moet ik hem nu zeggen dat alles goed is en dat ik vergeten ben wat hij mij aangedaan heeft? Is vergeven zo klein als een wens of een simpele wilsakte? Victor ging verder: ‘Ik was een belabberde vader voor jullie. Het spijt me. Ik wist niet hoe het anders moest. Als ik het over kon doen, zou ik het anders doen… Ik ben nu moe. Ik moet even rusten.’ Bij de deur draaide hij zich om: ‘Ik zou een hele goede vader voor jullie meiden zijn, als ik het over kon doen.’

Victor had een testament gemaakt. Daarbij had hij de grootste helft toebedeeld aan zijn vrouw en hun dochter, terwijl zijn stiefdochters het kleinere deel samen moesten delen. Hij kwam erop terug. Hij wilde allen een gelijk deel geven: ‘We zijn nooit een echte familie geweest. Ik probeerde het, maar ik wist niet hoe het te doen. Ik voel me beschaamd… Alles wat ik kan doen is proberen de schade te herstellen… voor ik doodga.’ Hij hoopte alsnog met elkaar een echte familie te kunnen zijn.

De familie reageert verbaasd, met reserve, maar ook verheugd. Terug naar huis maakt Christina met Stan en dochter Hannah een wandeltocht langs de gouden bergrug tussen de Pacific Ocean en de San Francisco Bay om van de zonsondergang te genieten. Maar zij voelt zich zo ‘ingewikkeld in haar kleine drama’ dat zij nauwelijks oog heeft de wonderschone omgeving. Bijgelicht door de maan zingen zij op de terugtocht een lied: ‘Ik word gevolgd door de schaduw van de maan, de schaduw van de maan, de schaduw van de maan.’

Enkele dagen later krijgt Christina te horen dat het nog een kwestie van enkele weken is. Victor wordt zwakker en zwakker. Zelf eten gaat niet meer, hij moet gevoerd worden. Christina wordt gevraagd weer naar Honolulu te komen. Zij gaat. Zij voelde dat er voor haar iets belangrijks stond te geburen. ‘Ik was bereid te anticiperen in een gebeurtenis die een markering zou achterlaten op de werken van de kosmos, een peilloze ervaring die nog geproefd moest worden.’ Er zou een nieuw hoofdstuk volgen en zij bad tot haar leidende Geest: ‘Geef me veerkrach, zorgzaamheid en compassie. Toon me wat ik moet doen. Ik ben in Uw handen.’

In een maand bleek Victor dramatisch veranderd. Broos, skeletachtig, leek hij een Egyptische mummie. Zijn huid was dun, doorschijnend en toonde paarse aderen. Gloria, zijn vrouw, verschoonde midden in de nacht de lakens en Sandy, zijn dochter, hielp hem bij het douchen. Bezoek dat langs kwam herkende hij vaak niet meer.

Sandy, emotioneel uitgeput,  wilde een pauze nemen en vroeg Christina haar werk enige tijd over te nemen. ‘Natuurlijk,’ reageerde Christina,  ‘daarvoor ben ik hier.’ Dan, aarzelend, vervolgt Sandy: ‘Hoe zou je het vinden om pappa elke dag een bad te geven? Ik heb het hem gevraagd en hij vindt het goed.’ Grijnzend antwoordt zij: ‘Mijn eerste impuls is nee.’ Er flitsen heel veel gedachten door haar heen. Zij was hier gekomen om te helpen, om te doen wat nodig was. Van de Twaalf Stappen had zij geleerd: wanneer je te veel op je eigen problemen focust, help dan iemand anders. Zij denkt aan kloosters, tempels, ashrams, waar monniken en nonnen zich wijden aan de simpelste taken: groente snijden, linzen wassen, vloeren dweilen, toiletten reinigen, vuilnisbakken schrobben, zieken verzorgen. Zij worden beschouwd als biddende expressies tot het goddelijke. Hoe veeleisender en walgelijker de arbeid, hoe heiliger de inspanning. Hoe vaak worden deze gewone handelingen niet gedaan, keer op keer, dag na dag, jaar na jaar en de minimale handelwijze wordt heilig, vervuld van Gods Geest.

En, jazeker, Christina zelf heeft dit ook vele jaren beoefend: maaltijden bereiden, de was opvouwen, stofzuigen, de tuin besproeien, schrijven of schilderen in haar studio, luisteren naar Stan als hij hardop voorlas uit de krant – allemaal heilige activiteiten. ‘Ik probeer het, ik probeer het, maar het is soms moeilijk eraan te denken,’ aldus beklaagde zij zich een keer bij haar goede vriend, psycholoog en boeddhistisch leraar,  Jack Kornfield: ‘ik kan het alleen een klein beetje doen.’ Waarop hij zei: ‘Daarom wordt dit genoemd een spirituele beoefening, geen spirituele volmaaktheid.’

‘Dus je denkt dat je het kunt doen, Pappa een bad geven?’ vroeg Sandy opnieuw. ‘Ja, ik kan het. Ik wil het.’

Die avond keek zij toe hoe Sandy haar vader waste en te leren hoe hij dit het liefst had. En het schoot door haar heen: altijd doen zoals vader het graag wil. Het gehele gezinsleven had gedraaid rond wat vader graag wil. En nu leerde zij opnieuw te doen zoals vader het graag wil. Toch, dit keer waren de omstandigheden anders.

De volgende dag waste zij haar stiefvader, zoals hij het graag wil. Eerst zijn gezicht, toen zijn rug, dan zijn armen en handen, benen en voeten, zijn romp. En onderwijl praten zij. Over de temperatuur van het water, hoe lekker het bad voelt na een plakkerige Hawaiiaanse dag, over zijn lange teennagels die krulden als zij geknipt moesten worden, over hoe mager hij geworden was. Terwijl zij dit deed, voelde Christina zich rustig, verantwoordelijk, zonder een triomfantelijk sentiment. Zij voelde slechts verdriet.

Het wassen van de schaamdelen was het moeilijkst. Zij ademde diep, spoelde hen af en zorgde ervoor hen ook te reinigen onder de verborgen plooien van zijn huid.

Wie is Victor nu? Vroeg zij zich af. Is hij de man die mij bezoedelde, die tekeerging tegen zijn gezin, die ons altijd corrigeerde?  Is hij deze negentig pond vlees, beenderen en bouwvallig geworden spieren? Of een geest die het doorsijpelen verkent van gebieden aan de andere zijde van de dood?

En Christina schrijft: ‘Het wassen van Victor was een meditatie over sterfelijkheid, over kwaadaardigheid, tederheid, over een ironische vervlechting van twee menselijke zielen. Hem verschonen was een meditatie over de vergankelijke aard van het leven, de corroderende werking van geweld, een meditatie over een eens fysiek zo destructief geweld en nu de onmogelijkheid iemand te ketsen.

Die avond reed zij naar vrienden. De autoradio speelde het adagio uit de orgelsymfonie van Saint Säens, een lievelingsstuk. Zij wordt overvallen door emoties, zet de auto aan de kant en begon vreselijk te huilen, een diep verdriet, vermoeidheid. Zij huilde uit tederheid, uit woede uit spijt. Zij betreurde de verspilde jaren, de geruïneerde levens en de tijd van Victor’s transformatie, zo laat, zo dicht bij het einde van zijn leven…

Terwijl het huis al spoedig in een hospice veranderde met een ziekehuisbed en vierentwintig uur zorg, noteert Christina haar gedachte over vergeving. In een moment van stilte herkent zij, dat een derde kracht nu de genezing tussen haar en Victor binnendringt: Genade. Vergiffenis gebeurt als voorbereiding Genade ontmoet. Jarenlang had de idee van vergeven haar verontrust, vooral omdat het zo overmatig op een oppervlakkige wijze gebruikt wordt. Al eerder heeft ze er een heel hoofdstuk over geschreven, maar vooral over wat vergeven niet is:  niets iets dat gebeurt van de een op andere dag of wat iemand anders je kan vertellen te doen. Het is geen gemakkelijk witwas poging om de onderliggend emoties te verbergen en het is nooit in iemands voordeel. Vergeving is niet intentioneel, noch is het een snel besluit, in de zin van: deze ochtend ga ik iemand vergeven die mij zo diep gekwetst heeft.

Vergeving is eerder een proces dan een gebeurtenis, een verlichting van emotionele, psychologische en spirituele belasting en het is egocentrisch op de beste manier. Door moedige therapie, levenservaring, meditatie, gebed en de hulp van anderen, kom je na verloop van tijd vrij van de woede, de schaamte, de gekwetstheid, de vrees en al die complexe, veel gelaagd gevoelens en ervaringen die je gebonden houden en vertroebeld en angstig. Geleidelijk word je vrijer, helderder, meer vreedzaam en liefhebbend. Ook al zijn er handelingen en gedragingen die onvergeeflijk zijn, het is mogelijk de persoon achter het gedrag te vergeven.

Zij erkent: ook Victor had zijn persoonlijk werk gedaan in zijn spirituele groep, zoals zij het gedaan had inclusief therapie en de Twaalf Stappen ter genezing van verslaving. Beide zijn veranderd, onbewust van elkaar. Genade had zich op miraculeuze tussen hen in genesteld. En met Genade kwam de eerste belofte van vergeving.

Toen zij hem eens begeleidde naar zijn bed, vroeg Victor;  ‘Wat was het diepste dieptepunt in je leven?’ Direct kwam bij haar op: de eerste keer dat hij ’s nachts mijn slaapkamer binnen kwam. ‘Maar ik kon het hem niet vertellen. Hij was te zwak, te veel in pijn. Ik zou hem misbruiken de waarheid te vertellen nu hij zo fragiel was. En zij loog: ‘Ik denk dat was juist toen ik sober werd… Toen ik voelde dat mijn leven naar de knoppen ging. Ik wilde zo graag dood, maar ik was er bang voor.’ Victor: ‘Sorry, dat je zo diep hebt moeten gaan.’ Hij huilde. Dan: ‘Ik was ook verslaafd. Toen jij me vertelde over seks, realiseerde ik mij dat ik een seks verslaafde was… Ook aan alcohol. Ik was een geniepige, morsige dronkaard, maar meestal ging het over seks. Ik wilde iedereen en alles controleren. Het was meer seks dan alcohol.’ Christina schrijft: ‘Ik wist dat hij wist wat mijn echte diepste diepte punt was. En hij ontsloeg me van de pijn het hardop te zeggen.’

Christina onderbreek haar mantelzorg om naar San Francisco, naar Stan te vliegen. Maar al na een paar dagen krijgt zij een telefoontje direct naar Honolulu te komen. Victor is stervende. Drie uur voordat zij arriveert, overlijdt op die novemberochtend haar stiefvader. In haar woorden: ‘hij stierf een vreedzame, ongecompliceerde dood, thuis in zijn gehuurde ziekenhuisbed. Ik denk graag dat hij dat hij wegdreef in de armen van vol gouden godin van de herfstmaan.’

Zij besluit haar boek met een epiloog:

Er zal meer te doen zijn,

Meer leven om te leven;

Meer valleien om door een te trekken,

Meer bergen van vreugde

Meer hoop,

Meer werk,

Meer strijd,

Meer kracht.

Maar er is nu een verschil.

Eens waren er vanbinnen gapende wonden,

die daglicht en dromen

kwelden.

Nu zijn die wonden gesloten.

Waar zij bestonden,

Verblekende littekens,

gefluister van de wildernis,

van het vermogen te verdragen,

van liefde, van Genade.

Verblekende littekens

zijn vaandels

van een slachtofferloze overwinning.

Ik zal het niet vergeten.

maar nooit zal ik opnieuw

gebonden worden door daden die hen veroorzaken.

Nooit.

Nooit meer.

 

Christina kon haar therapeutisch werk doen, omdat zij zo diep kon putten uit de wonden, die het leven haar had toegebracht. Zij wist uit eigen ervaring hoe traumatisch voor de moeder het baren van een kind kan zijn. Zij kende de oorzaken van verslaving, de moeilijkheden ervan vrij te komen, maar ook de verborgen spirituele boodschap die verslaving met zich meedraagt. Jarenlang heeft zij het verschrikkelijke geheim van het misbruik van haar stiefvader met zich meegedragen en geworsteld met de vraag: hoe is vergeving mogelijk? Omdat zij het proces van vergeven zo mooi en helder heeft weergegeven, heb ik het mij geoorloofd een brede samenvatting te geven van haar autobiografie, daarbij zoveel mogelijk gebruikmakend van haar eigen woorden.

Therapie bij haar, als ook bij Stan, is meer dan het vaardig gebruikmaken en toepassen van fysieke en psychologische middelen, die de cliënt kunnen helpen een minder pijnlijk en meer vreugdevol individueel en sociaal leven te leiden. Zeer waardevol. Voor Christina en Stan Grof echter zou dit slechts ‘kleine therapie’ zijn. Er zijn trauma’s en wonden waar geen psychiater of psycholoog genezing kan brengen. Die verwondingen zijn te groot. Ingrijpende geboortetrauma’s, doodsangst, uitzichtloze eenzaamheid of wanhoop, vormen van eindeloos lijden en zware verslaving zijn niet te genezen met woorden of met de rede. Daarvoor is een grotere genezende bron nodig. Stan wijst voortdurend naar ‘het komische creatieve principe’, ook wel ‘de kosmische baarmoeder’ of de ‘yoni’ genoemd. Daarom gaan zij in hun therapeutisch werk direct terug naar het lichaam en laten het lichaam het werk doen. In het kosmische lichaam woont de genezende, mystieke ervaring. En de mystieke ervaring is, naar een woord van Stan, ‘het geboorterecht van alle menselijke wezens’.

Uiteindelijk komt genezing noch van de therapeut noch van de cliënt. Christina noemt dit ‘Genade’. En zij toont ook dat om in staat te zijn Genade te ontvangen, er veel psychotherapeutisch werk verzet dient te worden. Overigens is een genezing misschien een te groot woord. Het suggereert een doen ophouden, een doen verdwijnen van een ziekte. Misschien is het menselijk bestaan een wond, die niet te helen is maar wel geleefd kan worden. Als na ‘kleine therapie’ geheeld is, wat geheeld kan worden en de ‘grote therapie’ ons naar onze mystieke zijnsgrond leidt, dan verdwijnt het lijden niet, maar voegt zich samen en versmelt met de vreugde, die zich ook op de bodem van ons bestaan bevindt. Hier werkt het coïncidentia oppositorum, het samenvallen van de tegenstellingen, kenmerk van alle mystiek. Lijden blijkt dan niet langer tegengesteld te zijn aan vreugde, gezondheid niet het tegendeel van ziekte en dood niet strijdig met leven. Om de schijnbare paradox uit te drukken gebruiken mystici oxymorons: een vreugdevol lijden, een zoete pijn, een genotvolle pijn. Nadat Christina haar stiefvader voor de eerste keer gewassen heeft en in haar auto naar vrienden rijdt, barst zij onder weg in huilen uit: ‘Ik schreeuwde met een hunkerend diep verdriet en vermoeid. Ik schreeuwde met tederheid, met angst en pijn. Ik betreurde de verloren jaren, de geruïneerde levens en de timing van Victor’s transformatie, die zo laat kwam, zo dicht bij het einde van zijn leven.’ Ook op mystiek niveau is het leven een gemengd bedrijf.

Christina overleed onverwachts op 15 juni 2014 ten gevolge van een longontsteking. Tijdens een In Memorial zei Stan onder meer dit: ‘Onze samenwerking was zo nauw, dat het niet altijd gemakkelijk was de ene persoonlijke bijdrage van de andere te onderscheiden. Ongelukkigerwijs, omdat we in een patriarchale maatschappij leven, kreeg Christina niet de eer voor projecten die zij eigenhandig tot stand had gebracht, zoals de stichting van het Spiritual Emergency Network (SEN) of de brug die zij sloeg tussen verslavingsprojecten en de transpersoonlijke psychologie – als ook voor projecten waar zij substantieel toe bijdroeg - zoals het Holotropic Breathwork, en de in Esalen gehouden maand lange en internationale transpersoonlijke conferenties. Dit werd nog gecompliceerder door het feit dat zij in de laatste jaren een lage energie had ten gevolge van haar chronische autoimmuun ziekte, die haar niet toestond volledig te participeren in vele gebeurtenissen.’

Inmiddels is het voor de lezers misschien naar de achtergrond verdrongen, maar dit hoofdstuk gaat over de rol van de psychedelica in Esalen. Voor zover ik weet, is er niemand die zich uitsluitend bezighield met de door drugs opgewekte, veranderde bewustzijnstoestanden. Zo ook niet Stan Grof. Hoewel LSD research van groot belang bleef,  ontwikkelde hij samen met Christina, zoals gezegd, een lichaamsgerichte ademtherapie. Daarom zijn de Grofs een fraaie overgang naar de derde pijler van Esalen: het lichaamswerk. Meer eerst nog een slotopmerking

Michael Murphy en Richard Price, de founding fathers, dachten verschillend over de rol van de psychedelica. Na acht LSD sessies onder leiding van Aldous en Laura Huxley, Timothy Leary en Richard Alpert hield Murphy het voor gezien, terwijl Price zijn leven lang drugs zou blijven gebruiken. Beide zagen ook de gevaren. Onder invloed van drugs speelden zich grote tragedies af: zware depressies die soms leidden tot suïcide. Bovendien wisten zij dat wat er in Esalen gebeurde door politici en politie nauwkeurig gevolgd werd. Zij voerden dan ook een strikt beleid: zij verboden elke handel in drugs op het terrein, als ook was het niet toegestaan drugs te gebruiken tijdens welke workshop dan ook. 5  

  • 1Christina Grof, The Eggshell Landing, love, death and forgiveness in Hawaii, Livingston Books, 2014, Ebook.
  • 2biografische notities bij Kripal, op.cit., p. 261 - 266.
  • 3Stanislav Grof & Christna Grof, Holotropic Breathwork, a new approach to self-exploration and therapy, foreword by Jack Kornfield, State University of New York Press, 2010, Ebook.
  • 4[Claire Dunne, Carl Jung, de weg naar het zelf, Carl Jung en zijn spirituele zoektocht, Altamira, Haarlem, 2012, p.]
  • 5 Kripal, op.cit. p. 134.