4. Rechterhand Tantrisme

 

O amor praeceps, vehemens, flagrans, impetuose..

O onstuimige, heftige, vurige, hartstochtelijke liefde,

Die je niet toestaat om buiten jou aan iemand anders te denken…

Jij vaagt alle orde weg, bekommert je niet om afkomst, kent geen maat.

Betamelijkhei,d redelijkheid, schaamte, raad, oordeel

Voer jij gevankelijk weg.

                                                                  Bernardus van Clairveaux  1

 

Tot zover Shaw’s beschrijving van het tantrisme van de linkerhand. Er is dus ook een tantrisme van de rechterhand. Kortweg komt dit laatste erop neer, dat het geestelijk pad individueel gegaan wordt, ook al is er sprake van een gemeenschap en dat fysieke intimiteit niet beleefd wordt met een partner, maar uitsluitend ervaren wordt ‘in de geest’. Omdat de volgelingen van de linkerhand stellen dat volkomen verlichting alleen te bereiken met een levende partner, kijken zij met enig dedain naar het werk van de rechtshandigen. Zij houden het linkerhand tantrisme voor superieur.

Ik vind het lastig, zo niet onjuist, om te denken dat er een superieur pad is dat boven alle anderen staat. Superieur is dat pad dat ik gekozen heb, waaraan ik mij met hart en ziel toewijd, dat ik volhardend ga, ook bij moeilijkheden, tegenslagen, twijfel en soms zelfs wanhoop. Zelfs als ik om welke redenen dan ook kies om een andere weg te volgen, dan is deze nieuw ingeslagen weg een voortreffelijk, superieur pad, evenals de afgelegde oude weg. Objectief is niet vast te stellen waarom het ene pad boven het andere verheven is. Superieur is slechts dat pad waarvoor ik om karmische redenen toe besloten heb.

Maar er is meer. De volgelingen van de linkerhand, en zij niet alleen,  wijzen erop dat ieder mens slechts kan bestaan als sociaal wezen. Ook evolutionair gezien dankt de mens zijn bestaan aan zijn verbondenheid met anderen. Niemand wordt alleen geboren, niemand voedt zichzelf alleen op, niemand houdt zichzelf staande uitsluitend op eigen kracht en niemand sterft alleen. Hoewel, velen zijn alleen gestorven…

Dat ik afhankelijk ben van relaties, staat buiten kijf. Toch ontkom ik niet aan de gedachte dat bij alle levensnoodzakelijke verbanden er in mij een onvervreemdbaar ‘iets’ is, een verborgen, niet zichtbare eigenheid, dat altijd intact, ongeschonden blijft en zelfs het steunpunt is voor alle verbondenheid. In de mystieke tradities wordt dit aangeduid als een vonk of een burchtje, een puntje van de ziel, de synderesis, het centrum of middelpunt van de ziel. Niemand kan hier binnendringen, zelfs God niet, zegt Meister Eckhart. Het is geen substantie, geen objectief aan te duiden plek of ruimte. Hier woont een niet weg te denken, niet ophefbare eenzaamheid. Dit kleeft uitsluitend aan mij. Deze eenzaamheid is geen gebrek, geen gemis, zoals de sociale, of psychologische ongekozen eenzaamheid. Zij is plaats bij uitstek van waaruit het geestelijk leven ontwikkeld wordt, ook al heb ik oneindig veel te danken aan mijn verbondenheid met leraren en medereizigers op het zenpad.

Deze uniciteit, deze onvervangbare, onuitwisbare individualiteit is in de geschiedenis voorgeleefd door talloze monniken en monialen. Men kan kritiek uitoefenen op hun celibataire levensstijl, als zijnde een vorm van onderdrukking die leidt tot verwrongen, niet uitgegroeide volwassenheid. Zelfs als dat soms aanwijsbaar waar is, hoewel de vraag gesteld kan worden met welke criteria hier geoordeeld wordt, zijn er niettemin eminente mannelijke en vrouwelijke kloosterlingen geweest, die, ook al leefden zijn in gemeenschapsverband, op voorbeeldige wijze een groots, individueel geestelijk leven geleefd hebben. Het woord monnik komt van het Grieks ‘monos’ dat ‘alleen’, ‘eenzaam’, of ook wel ‘uit één stuk’ betekent.

Verreweg de meeste mystici, mannen en vrouwen, die hun geestelijk pad als erotisch beleven en in erotische woorden beschrijven, kan men beschouwen als tantristen van de rechterhand. Ik reken daar ook de volgelingen van de zenweg onder. Zij baseren hun spirituele werk op die raadselachtige individualiteit en kiezen voor de eenzaamheid. Hoe moeilijk die eenzaamheid ook soms kan zijn, zij is de meest vruchtbare plek voor mystieke ontwikkeling. Die eenzaamheid is, zij het soms onder tranen,  de troostende draagster voor het ‘vernietende’ werk van de negatieve weg. De psycholoog Clark E. Moustakas (1923-2012) één van de grondleggers van de humanistische psychologie schreef over deze fundamentele eenzaamheid:

‘De onvermijdelijk en oneindige eenzaamheid van de mens is niet alleen een verschrikkelijke eigenschap van het menselijk bestaan, maar eveneens een instrument door middel waarvan de mens nieuw mededogen en schoonheid beleeft. Het is deze verschrikking in eenzaamheid die nieuwe zintuigen doet ontwaken en het mogelijk maakt diepe kameraadschap en stralende schoonheid te ervaren. Pogingen om de existentiële eenzaamheid te overwinnen of te ontvluchten kunnen slechts uitmonden in zelfvervreemding. Wanneer een mens van een fundamentele levenswaarheid verwijderd raakt, ontneemt hij zich een belangrijke mogelijkheid tot zelfontplooiing. In absolute eenzame momenten doorleeft de mens waarheid, schoonheid, natuur, eerbied en menslievendheid. Eenzaamheid stelt de mens in staat terug te keren naar een leven samen met anderen;  met hernieuwde hoop en levenskracht, met grotere toewijding; met dieper verlangen om te komen tot een gezonde oplossing van problemen en geschilpunten en met de mogelijkheid van een eerlijk waarachtig leven met anderen. Men kan een antwoord vinden hier te leven en nieuwe waarden om naar te streven. Het is de onthulling van iets volkomen nieuws.’

  • 1Bernardus van Clairvaux, Hij kusse mij met de kus van zijn mond, Preken 1-9 over het Hooglied, Kok, Kampen, 1999.