Arvo Pärt: Kunst dient te gaan over het eeuwige, niet het tijdelijke

Arvo Pärt, geboren in 1935 in Estland

 

Arvo Pärt

Hij ging zich verdiepen in oude muziek, zoals de Russisch-orthodoxe kerkmuziek, het Gregoriaans en de Vlaamse polyfonie uit de Renaissance. Hij zei hierover: ‘Het Gregoriaans bracht me een soort kosmisch geheim, dat zich openbaart in de kunst van het combineren van twee of drie noten.’ 

Tijdens zijn meditatieve fase ontdekte Pärt de schoonheid van de vroege Europese polyfonie, de meerstemmige samenzang uit de renaissancetijd. Hij zag het licht en ontwikkelde een muzikale taal naar analogie van die vroege religieuze muziek, het Gregoriaanse gezang. Betrekkelijk eenvoudige harmonieën, opgebouwd rond basale drieklanken, rechtlijnige ritmes. Soms schrille en eenduidige vioollijnen, die opkomen vanuit het niets en daarin langzaam weer verdwijnen. En vrijwel zonder uitzondering geschreven onder christelijk religieuze teksten: het Evangelie volgens Johannes, de hymne Te Deum.
Zijn nieuwe werk Adam's Lament schreef Pärt bij een gevonden tekst van de Russische monnik Saint Silouan (1866-1938), waarin deze de eerste mens Adam het verlies van het aardse paradijs laat betreuren, de zondigheid waartoe de mensheid is veroordeeld. 'Een tekst', zegt Pärt, 'die je zo onder je arm kunt steken, waarmee je door het leven kunt wandelen. Een poëtische tekst over de tragedie van de mensheid, over het lijden, de wanhoop. Zo goed en compleet, dat je er de rest van je leven genoeg aan zou moeten hebben.' 

‘Er is altijd een einde. Doet er niet toe op welk moment. Nu is het einde. Over vijf minuten. Of morgen. Misschien was het gister. Ik bedoel: het kosmische einde. Als de essentie heel zuiver is, dan overstijgt ze de begrenzing van de vorm. Er is altijd een begin. En altijd een einde. ‘Ik ben het begin en het einde.’ Daar heb je het ook. Het gaat om de essentie. Niet iedereen kan zeggen: ‘Ik ben het begin en het einde’, zoals Christus. De alpha en de omega. Als we gaan denken over de vorm, dan bereiken we nooit het eeuwige leven. Het is hetzelfde als onze angst voor de dood. Het is als de poort. Als je er niet doorheen gaat, kom je niet binnen. Dat is wat vorm is... Je moet het licht gaan zien in de duisternis. In het begin is het donker. Dat donker is nodig. Er moet een nieuw licht komen. En je kent het niet. Het moet een vrucht van jezelf zijn... de vrucht van je vlees, Het is een gevoel van ontzag en angst, van iets te verliezen... om een verkeerde stap te doen. En dan bereid je je voor op die ene stap. Er is moed voor nodig. En het is jouw stap. Misschien ben je niet tevreden. Maar het is jouw stap. En dat is de puurste vorm. Voor jou. En de pure essentie. En dat is wat telt. Ik weet het niet. Ik weet het niet. Soms is het zo... eigenlijk bijna altijd... dat er op geen enkele vraag antwoord is. Ook dat is vorm... Ook in de muziek gebeurt het dat er geen antwoord is. Geen einde. En het zou heel goed zijn, als daar... Ik weet het niet meer.
... En misschien is het een mens. Dat is misschien nog beter. het hangt er van af. Wie... en wanneer. Maar het beste zou zijn... als het voor altijd een mysterie bleef. Vooral voor jezelf. Een mysterie. Wat voor een gebaar maak ik? Misschien weet ik het. En misschien zou ik het heel graag willen uitdrukken... maar ik hou mezelf tegen. En ik heb het gevoel dat er misschien iets verborgen ligt... Een schat. Heel klein. Maar ik hou het tegen. Maar het gaat niet weg. Ik weet dat die golf terugkomt... over een half uur, of straks, of morgen. Het zijn dus... de vruchten van de onthouding. De grootste schatten... zijn allemaal verborgen. En grootste wonderen... gebeuren in het verborgene.

(Aro Pärt In: The early years, DVD doc. Arvo Pårt In de mind of a composer.)

Zie en hoor de muziek van Arvo Part in de volgende korte impressie (Youtube)