De geboorte van Kwan Yin

kwan Yin

Lang, lang geleden, meer dan vierduizend jaar geleden, was er een usurpator die de koning van Xinglin van de troon stootte en zijn koninkrijk voor zich opeiste. Deze usurpator heerste onder de titel Miaozhuang. Zijn koningin werd Baode genoemd en samen heersten zij over het rijk. Ze verlangden heel erg naar een zoon, maar omdat er zoveel bloed vergoten was toen Miaozhuang de macht greep, schonken de goden hem er geen. Ondanks de smeekbeden van de koning en de koningin, van hun ministers en van talloze priesters en wijze mannen, bleven de goden onverbiddelijk. In plaats van een zoon schonken zij het koninklijke paar drie dochters. Er zijn mensen die beweren dat deze doch­ters de reïncarnaties waren van drie eerzame jongens uit een familie van devote boeddhisten, die door rovers waren vermoord. Niemand kan dit echter met zekerheid zeggen. Het enige wat vaststaat is dat Hare Majesteit deze drie prach­tige dochters ter wereld bracht. De eerste werd Miaoyan genoemd en de tweede Miaoyin. In ons verhaal draait alles echter om de derde dochter. Toen deze laatste dochter verwekt werd, droomde koningin Baode dat ze de maan had doorgeslikt. Op het moment waarop het kind ter wereld zou komen werd de wereld opgeschrikt door een aardbeving. De lucht raakte doordrongen van een uiterst wonderlijke geur en overal in het land bloeiden goddelijke bloemen op. Zodra de derde dochter - Miaoshan - uit de baarmoeder te voor­schijn kwam, was ze fris en schoon alsof ze net gewassen was. Ze had een knap gezichtje met goddelijke trekken en haar lichaam werd bedekt door hemelse wolken in diverse kleurschakeringen. Geen van de mensen die haar ter wereld hadden zien komen twijfelde eraan dat ze een godin was. Maar haar ouders, die nog altijd hoopten op een zoon, waren furieus. Ze negeerden de tekenen van goddelijkheid en koesterden een wrok tegen haar.

Het feit dat hij geen zoon en erfgenaam had, stemde de koning diep bedroefd. Hij vond alleen nog troost in de hoop dat hij zijn dochters aan een geschikte kandidaat zou kunnen uithuwelijken. Zijn eerste minister had hem erop gewe­zen dat hij als hij zijn drie dochters uithuwelijkte, drie schoonzoons zou krij­gen en dat hij vervolgens uit deze drie jongemannen een geschikte kandidaat voor de troon kon kiezen. Vandaar dat de koning en de koningin al hun hoop gevestigd hadden op het vinden van geschikte huwelijkspartners voor hun dochters.

Het werd echter al snel duidelijk dat Miaoshan heel andere interessen had dan een gewoon meisje. Ze bracht haar tijd door in gebed en meditatie, kleedde zich bewust in eenvoudige gewaden en verachtte de rijke brokaten stoffen van het hof Haar maaltijden waren al even eenvoudig. Zij at liever een kom rijst met groenten dan dat ze deelnam aan de overvloedige feestmaaltijden van de koninklijke huishouding. Iedereen die daar oog voor had, kon aan haar doen en laten zien dat ze een bodhisattva was. Alleen haar ouders en haar zusters vonden echter dat ze een beetje vreemd deed en lastig was. Omdat ze altijd zo vriendelijk was en zo vaak blijk gaf van naastenliefde, begon iedereen haar toen ze ouder werd de Deerne met het Hart van de Boeddha' te noemen. Door haar voorbeeld keerden haar hofdames zich tot het geloof in de Boeddha. Ze gaven hun frivole gedrag op en namen een nederiger en edelmoe­diger levenshouding aan.

(Uit: Martin Palmer en Jay Ramsay in samenwerking met Man-ho Kwok, Guanyin, mythen en profetieën van de Chinese godin van mede dogen,  Altamira-Becht, Haarlem, 2001, p.76/77)