Een meditatiebeoefening van onbegrensde reikwijdte. De brahmavihara

brahmavihara

Boeddhistische meditatie leert de werkzaamheid van de geest. Hoe werkt de geest? Het onderstaande fragment uit de Pali canon leert: een geest vervuld van liefdevolle vriendelijkheid, mededogen, medevreugde en gelijkmoedigheid verspreidt zich eindeloos. Vertrouw daarom de werkzaamheid van de geest.De geest werkt mysterieus, onnavolgbaar, grenzeloos, mateloos.

Op die woorden sprak de jonge brahmaan Vasettha het volgende tot de Verhevene: 'Ik heb gehoord dat u, heer Gotama, de weg naar de vereniging met de Brahma‑goden onderwijst. Onderwijst u ons alstublieft de weg naar de vereniging met de Brahma‑goden, heer Gotama, helpt u het volk der brahmanen!'

'Welnu, Vasettha, luister dan, let goed op wat ik ga zeggen!'

'Goed heer', zo stemde de jonge brahmaan Vasettha in met de Verhevene.'

De Verhevene sprak:

Stel, Vasettha, er verschijnt een Voleindigde in de wereld, een heilige, een volkomen ontwaakte, volmaakt in kennis en levenswandel, een gezegende, een kenner van de wereld, een onovertroffen coach van diegenen onder de mensen die getraind kunnen worden, een leraar van goden en mensen, een ontwaakte, een verhevene. Hij verkondigt (het wezen van) dit universum met zijn goden, met zijn Mara's, met zijn Brahmáas, (het wezen van) de wereld met haar asceten en brahmanen, met haar goden en mensen, na dit zelf ontdekt en gerealiseerd te hebben. Hij leert de Dhamma, die goed is in het begin, goed in het midden en goed aan het einde, naar de letter en de betekenis; hij predikt het volkomen zuivere heilige leven in al zijn volheid.

Iemand die die Dhamma gehoord heeft, verlaat het huis en oefent zich z'n deugdzaam gedrag Hij bewaakt de poorten van zijn zinnen etc. en bereikt dat zijn geest goed geconcentreerd raakt.

Met een geest vervuld van liefdevolle vriendelijkheid doordringt hij zo lang als mogelijk één windstreek, evenzo de tweede, de derde en de vierde. Aldus doordringt hij de hele wereld zo lang als mogelijk overal, alom, naar boven, naar beneden en horizontaal met een geest vervuld van liefdevolle vriendelijkheid, wijds, groots, onmetelijk, vrij van haat en vrij van boosaardigheid.

Vasettha, net zoals een krachtige trompetspeler met weinig moeite van zich laat horen in de vier windstreken, zo slaat hij, door de ontwikkeling van liefdevolle vriendelijkheid en bevrijding van het hart, daarbij van alles wat geschapen is niets over en blijft hij bij niets stilstaan. Dit, Vasettha, is de weg die leidt tot vereniging met de Brahma‑goden.

Enverder, Vasettha, doordringt hij ook zo lang als mogelijk met een geest vervuld van mededogen, medevreugde en gelijkmoedigheid één windstreek, evenzo de tweede, de derde en de vierde. Aldus doordringt hij zo lang als mogelijk de hele wereld overal, alom, naar boven, naar beneden en horizontaal met een geest vervuld van mededogen, medevreugde en gelijkmoedigheid, wijds, groots, onmetelijk, vrij van haat en vrij van boosaardigheid.

Vasettha, net zoals een krachtige trompetspeler met weinig moeite van zich laat horen in de vier windstreken, zo slaat hij, door de ontwikkeling van mededogen, medevreugde en gelijkmoedigheid en bevrijding van het hart, daarbij van alles wat geschapen is niets over en blijft hij bij niets stilstaan. Dit, Vasettha, is de weg die leidt tot vereniging met de Brahma‑goden.

Wat denk je, Vasettha? Heeft een monnik die zo verwijlt een gezin en bezittingen of niet?'

'Hij heeft geen gezin en bezittingen, heer Gotama.'

'Kent zijn geest haat of is hij vrij van haat?'

'Vrij van haat, heer Gotama.'

'Kent zijn geest boosaardigheid of is hij vrij van boosaardigheid?'

'Vrij van boosaardigheid, heer Gotama.'

'Is zijn geest door affecten bezoedeld of onbezoedeld?'

'Onbezoedeld, heer Gotama.'

'Heeft hij macht over zichzelf of niet?'

 Hij heeft macht over zichzelf, heer Gotama.'  

Dus, Vasettha, een monnik heeft geen gezin en bezittingen, evenals Brahma; zijn geest is vrij van boosaardigheid, evenals die van Brahma; zijn geest is onbezoedeld door affecten, evenals die van Brahma; hij heeft macht over zichzelf, evenals Brahma. Kan hij zich dan verenigen met Brahma, met hem samengaan?'

'Zeker wel, heer Gotama.

'Zo is het, Vasettha. Waarlijk, dat die monnik met al zijn spirituele eigenschappen na de ondergang van het lichaam, na de dood tot vereniging met Brahma, die ook al deze spirituele eigenschappen bezit, zal komen ‑ die mogelijkheid bestaat wel.'

Op die woorden spraken de jonge brahmanen Vasettha en Bharadvája het volgende tot de Verhevene: 'Voortreffelijk, heer Gotama, voortreffelijk! Het is alsof iemand wat omvergeworpen was, weer overeind heeft gezet, wat verborgen was, onthuld heeft, iemand die verdwaald was, de weg heeft gewezen en een olielamp in de duisternis heeft gebracht, zodat zij die ogen hebben vormen kunnen zien. Evenzo heeft de heer Gotama op velerlei wijzen de Dhamma verkondigd. Daarom nemen wij toevlucht tot de heer Gotama, tot de Dhamma en tot de gemeenschap van monniken; moge u ons vanaf vandaag voor de rest van ons leven als lekenvolgelingen beschouwen, die hun toevlucht genomen hebben.'

                                                                                                                                    Digha-Nikaya, de verzameling van lange leerredes, Integrale vertaling uit het Pali door Jan de Breet &Rob Janssen, Asoka, 2001, p. 247 -250.