Georges Bataille:De tranen van Eros

Georges Bataille had zijn hele leven een obsessie voor erotiek en dood. Beide behoren bij elkaar gezien en gedacht te worden. Beide doen het leven geweld aan. Beide tonen het leven als verspilling, uiteindelijke ondergang. In zijn laatste boek 'De tranen van eros' toont hij nog eenmaal hoe eros en dood onverbrekelijk samenhangen. En hij laat hun verbintenis zien ook aan de hand van de beeldende kunst. Hij begint bij de prehistorie, vervolgens de Griekse oudheid, het christelijke tijdvak, de moderne schilders, om  aan te komen bij het vodou-offer en de foto, die hem zijn hele leven fascineerde van de Chinese foltering. Nog één keer komen in dit 'afsluitend' boek zijn grote thema's bij elkaar: arbeid, sex, geweld, naaktheid, de lach, 'het laatste ogenblik'. Hij wilde ons, zoals Sartre het zei, 'de schoonheid leren van sex en Dood. Twee jaar heeft Bataille aan dit boek gewerkt dat zeer moeizaam tot stand kwam.Hij was reeds ziek. Hij voelde zijn fysieke krachten afnemen. En hij kon steeds slechter zien. Maar hij werkte langzaam en zorgvuldig, zowel aan de tekst als aan het kiezen van de afbeeldingen. J.M. Lo Duca die het ontstaan van dit boek van nabij had meegemaakt en er een voorwoord voor schreef -  'Bataille vanuit de verte' - sluit zijn inleiding als volgt af:

'Mijn laatste Bataille zit op een zonnige morgen bij Flore. Naast hem (het is misschien hun laatste ontmoeting) Balthus en, naast Balthus, Pierre Klossowski, twee profielen uit hetzelfde penningkabinet. Verderop Patrick Waldberg, oplettend als een voedster. Georges Bataille zit daar met blauwe ogen, witte haren en onvergelijkelijk jeugdig. Zijn glimlach is in geen enkel opzicht bedrukt: hij is nauwelijks zichtbaar door louter zachtmoedigheid. Het heeft iets van een engel die voorbij glijdt. Daarna heb ik hem niet weergezien, en zo behoud ik hem in mijn herinnering, op die ochtend in de zon, hij die slechts droomde van graven zonder vredesduiven.'

Maria

Bij mij ligt het vaak zo dat de bevrediging van een verlangen tegen mijn belang ingaat. Toch geef ik eraan toe want plotseling is het mijn einddoel geworden.  (24)

Het gevoel van gegeneerdheid ten aanzien van sexueel gedrag doet tenminste in één op zicht denken aan het gevoel van gegeneerdheid ten aanzien van de dood en de doden. In beide gevallen worden we op een vreemdemanier door ‘gewelddadigheid’ overmand: iedere keer is wat er gebeurd vreemdaan de gewonen gang van zaken, waartegen deze gewelddadigheid zich iedere keer verzet. (35)

Het heeft er inderdaad alle schijn van alsof erotiek iets met geboren worden te maken heeft, met de vernieuwing die onophoudelijk de verwoestingen van de dood herstelt. (37)

Ik meen hiermee een zeer moeilijke vraag aan de orde te stellen omdat ik in het oudste prehistorische materiaal ten slotte het thema herken waarvan in de bijbel sprake is. Herkennen, althans zeggen dat ik in de diepte van de grot van Lascaux het thema van de erfzonde, het thema van de bijbelse legende herken! de dood in relatie tot de zonde, in relatie tot de seksuele vervoering, tot de erotiek! (38)

De arbeid is zonder twijfel de grondslag van het menselijk bestaan (43)

Toch is het duidelijk dat deze duistere grotten in de eerste plaats gewijd waren aan wat wij in diepste zin het spel noemen - het spel als tegenhanger van de arbeid, en waarvan de belangrijkste betekenis in het verleiden en verleid worden, in de overgave aan de hartstocht ligt. Deze hartstocht nu, die wij in principe juist daar tegenkomen waar wij op de grotwanden de oudste geschilderde of getekende menselijke figuren aantreffen, is de erotiek. Zoals ook de dode man in de schacht van Lascaux, staan veel van deze mannelijke figuren afgebeeld met een opgericht geslacht. Zelfs een vrouwelijke figuur brengt op onmiskenbare wijze haar verlangen tot uitdrukking. Een dubbele afbeelding ten slotte in een nis in de rots van Laussel stelt openlijk de geslachtsdaad voor. (50)

Door de arbeid werd het dier mens (44)

De vroege erotiek waarvan wij in de grotten de naïeve sporen aantreffen, mag dan misschien paradijselijke trekken gehad hebben, erg duidelijk zijn deze trekken niet. Ontegenzeglijk drukt op haar kinderlijke naïviteit al een zekere zwaarte.

Iets tragisch... Heel zeker.

Tegelijkertijd, vanaf het begin, iets komisch.

Omdat erotiek en dood nauw samenhangen.

Zoals ook lachen en dood, lachen en erotiek nauw samenhangen...

Die relatie tussen erotiek en dood hebben we al gezien in de diepte van de grot van Lascaux.

We staan daar tegenover een vreemde openbaring, die tegelijk heel fundamenteel is. En wel zodanig dat we niet worden verrast door de stilte - de onbegrijpelijke stilte - waarmee dit zwaarbeladen mysterie aanvankelijk werd ontvangen.

De voorstelling is des te merkwaardiger doordat die dode met zijn opgericht geslacht een vogelkop heeft, een dierlijke en zo kinderlijke kop dat men er, onduidelijk misschien, een beetje dubbelzinnig, iets komisch in kan zien. (52)

… van de prehistosrie tot de oudheid werd het seksuele leven in verkeerde banen     geleid, is het verstard als gevolg van de oorlog en de slavernij. Het huwelijk zorgde

voor de noodzakelijke instandhouding van de soort. De taak die dit voor de vrouw met zich meebracht, was des te zwaarder doordat de grote vrijheid van de man hem al vanaf het begin 'uithuiziger' maakte. Eigenlijk begint de mensheid zich pas in onze tijd van dit patroon te bevrijden... (61

De oorlog is een industrieel probleem (63)

De betekenis van de bacchanalen in Griekenland schijnt daarentegen oorspronkelijk juist de overwinning van de zinnelijke erotiek geweest te zijn. De Dionysosverering was in het begin sterk religieus, was aanvankelijk een onstuimige, vertwijfelde beweging. Maar over deze beweging als geheel weten we zo weinig dat het moeilijk is aan te geven welke relatie er nu precies bestond tussen het Griekse theater en de Dionysoscultus. Het zou ons niet verbazen indien er op de een of andere manier een relatie bestond tussen het ontstaan van de tragedie en deze gewelddadige cultus. In wezen was de Dionysoscultus tragisch. Tegelijk was hij erotisch, gekenmerkt door een buitensporige teugelloosheid, maar we weten dat de Dionysoscultus minstens even erotisch als tragisch was... Vóór alles echter was hij tragisch, en de erotiek voltooide de tragische huivering die daarvan deel uitmaakte.  (65)

Zodra de menselijke geest geconfronteerd wordt met erotiek, doemt er een fundamenteel probleem op. Erotiek is in zekere zin belachelijk. De erotische zinspeling weet altijd een ironische reactie uit te lokken.

Zelfs door te spreken over de tranen van Eros, zo weet ik, wek ik waarschijnlijk de lachlust op... Eros is er niet minder tragisch om. Wat zeg ik? Eros is de tragische god bij uitstek.Naar bekend kon de Eros van de Ouden als jongeling of zelfs als jonge knaap optreden.

Maar is de liefde uiteindelijk niet des te beangstigender naarmate zij de lachlust opwekt. De basis van de erotiek is de seksuele activiteit. Deze activiteit wordt nu echter getroffen door een verbod. Het is onvoorstelbaar! Het is verboden de liefde te bedrijven! Tenzij men het in het verborgene doet.

Maar wanneer we het in het verborgene doen, verandert het verbod datgene wat het verbiedt van karakter en werpt het daarop tegelijk een onheilspellend  en goddelijk licht: kortom, het omstraalt het met een religieus schijnsel. Het verbod draagt op hetgeen het verbiedt zijn eigen waarde over. Vaak vraag ik mij op hetzelfde ogenblik dat ik mij voorneem iets afwijkends te gaan doen, af of ik er niet juist arglistig toe werd uitgedaagd!

Het verbod verleent datgene wat het verbiedt een betekenis die de verboden handeling oorspronkelijk niet had. Het verbod roept op tot de overtreding ervan: zonder die mogelijkheid zou het verbodene niet die verleidelijke, boze helderheid gehad hebben... Van de overtreding van het verbod gaat een betovering uit...

Maar dit licht brengt niet alleen de erotiek tot leven. Het omstraalt tegelijkertijd het religieuze leven, en wel telkens wanneer de totale gewelddadigheid in actie komt, die welke in werking treedt op het moment dat de dood de keel opent - en daarmee het leven vernietigt - van het slachtoffer.

Traan van Eros

Het heilige!...

Al meteen zijn de lettergrepen van dit woord zwaar beladen met angst, het gewicht dat zij torsen is dat van de dood, de offerdood...

Op ons hele leven drukt de last van de dood...Maar voor mij heeft de definitieve dood de betekenis van een bijzondere overwinning. Hij baadt mij in zijn licht, hij maakt in mij een grenzeloos vrolijk lachen los: ) de lach waarmee ik verdwijn.'..

Had ik mij, in deze paar zinnen, niet opgesloten op het moment waarop de dood het leven vernietigt, hoe kon ik dan spreken over die 'kleine dood', waarin ik, zonder echt te sterven, met een gevoel van overwinning wegzink! (68)

Ik heb het overzicht waarin ik de relatie tussen dood en erotiek schets een lyrische vorm gegeven. Maar ik benadruk: de betekenis van de erotiek ontgaat ons zolang wij ons niet bewust zijn van haar peilloze diepte. De erotiek is allereerst de meest opwindende, maar tegelijk en in dezelfde mate, de meest schandelijke realiteit. Zelfs na de psychoanalyse blijft de erotiek in zekere zin een wereld vol tegenstrijdigheden: haar diepte is religieus, zij is huiveringwekkend, zij is tragisch, nog steeds durft men haar niet te erkennen. Waarschijnlijk te meer aangezien zij goddelijk is...

In verhouding tot die vereenvoudigde werkelijkheid die het menselijk leven in het algemeen begrenst, is de | erotiek een gruwelijke doolhof die degene die erin verdwaalt doet huiveren. De enige manier om de waarheid van de erotiek tegemoet te treden: de huiver... (70)

De betekenis van de erotiek ontgaat iemand ten enen male zolang hij niet inziet dat deze betekenis een religieuze is. Omgekeerd, wie zich onvoldoende rekenschap geeft van de relatie die er tussen religie en erotiek bestaat, zal ook nooit de betekenis van de religie in het algemeen inzien. (72)

Het verbod betreft de waarde van de ‘verboden vrucht’ uit het eerste hoofdstuk van Genesis.

Deze waarden vinden we terug in de feesten. Dyonisius is de god van het feest, van de  dronkenschap. Dionysos is een dronken god, de god wiens goddelijke essentie de waanzin is. Maar uiteindelijk is de waanzin zelf iets wezenlijk goddelijks.   Goddelijk hier in de zin van dat zij zich niets aantrekt van de regels van het verstand.

Wij hebben de gewoonte religie met wet en verstand te associëren. Als wij echter vasthouden aan wat aan elk /    religie ten grondslag ligt, dan dienen we dit denkschema los te laten.

Religie is, hoe dan ook, fundamenteel subversief; zij keert zich af van het in acht nemen van de wetten. Wat zij verlangt is het exces, het offer, het feest, met als hoogtepunt: de extase. (74)

Doordat de mens de erotiek buiten de religie sloot, liet hij de erotiek verworden tot een utilitaristische moraal… De erotiek verloor haar heilige karakter en werd onrein (76)

Als ik er in dit boek over spreek, doe ik dat slechts in het teken van de tranen. Ik schrijf deze troosteloze woorden op, omdat ze me worden ingegeven door iets dat in mijn bewustzijn werkelijk diametraal tegenover de koelbloedigheid staat die de naam Erzsébet Bathory bij mij oproept. Het gaat niet om schuldgevoelens, het gaat ook niet, zoals in de geest van Sade, om de storm van het verlangen. Het gaat erom dat wij proberen ons een bewuste voorstelling te maken van wat de mens werkelijk is. Het christendom is deze voorstelling uit de weg gegaan. Waarschijnlijk zullen de mensen haar steeds uit de weg gaan, maar dat neemt niet weg dat het menselijk bewustzijn -hoogmoedig en nederig, hartstochtelijk, maar ook huiverend - zich moet openstellen voor de allergrootste afschuw. Dat iedereen nu gemakkelijk aan de geschriften van Sade kan komen om ze te lezen, heeft geen invloed gehad op het aantal misdaden - zelfs niet op het aantal sadistische misdaden - niettemin ontsluiten zij het zelfbewustzijn de volle omvang van de menselijke natuur! (169/170)

We weten het: onze enige uitweg is het bewustzijn. Dit boek heeft slechts één doel: het zelfbewustzijn te ontsluiten!    (172)

Weliswaar wekken de oorlogen van de twintigste eeuwde indruk dat het geweld toenam, maar hoe erg de gruwelen daarvan ook waren, deze geweldsuitbarstingen waren overdacht, zij waren de volmaakte schanddaad als gevolg van een onmenselijke discipline! (172)

Toename van rijkdom leidt tot overproduktie en die kan alleen maar op oorlog uitlopen. Ik zeg niet dat de erotiek het enige middel is tegen de dreigende ellende zoals die uit de waanzinnige toename van de rijkdom voortvloeit. Verre van dat. Maar zolang we niet deverschillende consumptiemogelijkheden die niet tot oorlog leiden, en waarvan het erotisch genot - het ogenblikkelijk verbruik van energie - de grondvorm is overwegen, zullen wij geen uitweg vinden die door het verstand gerechtvaardigd zou kunnen worden.(173)

De belangrijkste gemeenschappelijke trek van de schilders over wie ik het heb, is dat zij de conventie haten. Alleendat bracht hen tot hun liefde voor de gloed van de erotiek - ik heb het over de verzengende gloed die de erotiek uitstraalt... De essentie van de schilderkunst waar ik het over heb is dat zij kolkt, dat zij leeft... in brand staat... ik kan er moeilijk over spreken met de ; onbewogenheid die het nuchtere oordeel, de hokjesgeest verlangen... (188)

masson

De mens bereikt de grens van zijn mogelijkheden slechts in twee  fasen. De eerste is die van de teugelloosheid, en de tweede is die van het bewustzijn. We moeten blijven beoordelen wat we door het bewustzijn verliezen, niettemin dienen wij ons van meet af aan te realiseren, dat hoe meer de menselijkheid greep op ons krijgt, hoe meer de helderheid van het bewustzijn een afkoeling betekent. Wij meten de onvermijdelijke verarming die met het bewustzijn verbonden is... Maar het is niet minder waar dat mens-zijn evenzeer bewustzijn betekent...

Wat niet bewust is, is ook niet menselijk. (195)

Het enige wat ik op dit ogenblik nog kan doen, is aan alles wat ik naar voren heb gebracht een nieuw, zo mogelijk laatste gezichtspunt toevoegen.

Ik verdiep mij in een geheel waarvan de samenhang mij misschien pas aan het eind duidelijk zal worden...

Ik ga daarbij uit van het grondbeginsel dat het onmiddellijke bewustzijn onmogelijk een helder bewustzijn kan zijn. Ik stel mij voor met mijn gedachten even te blijven stilstaan bij een paar figuren, bijna tijdgenoten, die ik alleen via foto's heb leren kennen. Van de ogenblikken die zij beleefden zullen de twee personen in kwestie zich slechts in geringe mate bewust zijn geweest. De eerste is een vodou-offeraar. De tweede is een gemartelde Chinees, wiens foltering natuurlijk alleen maar met de dood kon eindigen...

Het gedachtespel dat ik mij heb voorgenomen bestaat hieruit, dat ik wil proberen mijzelf nauwkeurig in te denken wat zij ondergingen op het moment dat het objectief hun beeld op de glasplaat of op de film vastlegde. (204)

Die wereld is de wereld van het bloedoffer. 

Eertijds opende het bloedoffer de mens de ogen en gunde hem een blik in die overweldigendewerkelijkheid die niets gemeen heeft met onze alledaagse werkelijkheid en die men in de religie aanduidt met de ongewone term het heilige. Het is onmogelijk van dit woord een aanvaardbare definitie te geven. Toch zijn sommigen van ons nog in staat (althans doen zij een poging) zich voor te stellen wat het heilige betekent. En zeker zullen zulke mensen die dit boek lezen met deze foto's voor ogen proberen de betekenis ervan te verbinden met het beeld dat zij zich in hun voorstelling vormen van de bloedige werkelijkheid van het offer, in het bijzonder de bloedige werkelijkheid van het dierenoffer. Met het beeld... misschien met het verwarrende gevoel dat duizelingwekkende afschuw en roes bij elkaar horen..., dat de werkelijkheid van de dood zelf, het plotseling intreden van de dood, een overweldigender betekenis heeft dan het leven, overweldigender... en ijzingwekkender. (237)

(Citaten uit Georges Bataille, De tranen van eros, SUN, 1986)