Hector Berlioz, mijn eerste muzikale ervaring

HECTOR BERLIOZ

Uit: Hector Berlioz, Mijn leven, 1, 1803 - 1834, Privé domein, 1988.

Ik hoef niet te zeggen dat ik opgevoed werd in het katholieke, apostolische en Romeinse geloof. Deze charmante religie, die zo aantrekkelijk is sinds zij niemand meer verbrandt, maakte gedurende zeven hele jaren mijn geluk uit; en hoewel wij sinds lang gebrouilleerd zijn, heb ik altijd een zeer tedere herinnering aan haar bewaard. Zij is mij trouwens zo sympathiek dat, als ik zo ongelukkig geweest was geboren te worden in de boezem van een van die schisma's die ontstaan zijn ten gevolge van het zwaarwichtige broedsel van Luther en Calvijn, ik mij vast en zeker, zodra de stem van de poëzie en de vrijheid zich had laten horen, gehaast zou hebben die plechtig af te zweren teneinde de schone Romeinse met heel mijn hart te omhelzen. Ik deed mijn eerste communie op dezelfde dag als mijn oudste zuster, en wel in het klooster van de zusters ursulinen waar zij op kostschool zat. Deze bijzondere omstandigheid verleende aan deze eerste religieuze handeling een lieflijk karakter waaraan ik nu met ver­tedering terugdenk. De rector van het klooster kwam mij om zes uur 's ochtends halen. Het was lente, de zon lachte je tege­moet, een briesje waaide speels door de ritselende populieren; de lucht was vervuld van een of andere verrukkelijke geur. Diep ontroerd overschreed ik de drempel van het heilige huis. Toen ik tot de kapel was toegelaten, wachtte ik, omringd door de vriendinnetjes van mijn zuster, die in het wit waren, en bad met hen, tot de plechtige ceremonie zou beginnen. De priester kwam naar voren, en toen de mis eenmaal begonnen was, gaf ik mij volledig aan God. Maar ik werd onaangenaam getroffen toen, met die onhoffelijke, partijdige voorkeur die bepaalde mannen tot aan de voet van het altaar voor hun eigen sekse bewaren, de priester mij uitnodigde als eerste voor de heilige tafel te ver­schijnen, nog vóór die charmante meisjes die, voelde ik, mij vóór hadden moeten gaan. Toch kwam ik naar voren, blozend vanwege deze onverdiende eer. Toen, op het moment dat ik de heilige hostie ontving, hief een koor van jonge, frisse stemmen een hymne op de Eucharistie aan en vervulde mij met een mys­tieke en tegelijk hartstochtelijke verwarring die ik niet wist hoe voor de aanwezigen te verbergen. Ik dacht dat ik de hemel zich zag openen, de hemel van de liefde en de kuise genietingen, een hemel die duizend keer zuiverder en mooier was dan die waar­over men mij zo vaak gesproken had. O wonderbaarlijke macht van de ware expressie, onvergelijkelijke schoonheid van de melodie van het hart! Dit lied, dat op zo'n kindr wijze aangepast was bij heilige woorden en gezongen werd bij een religieuze plechtigheid, was de romance: 'Als mijn lief­ste terugkomt' uit Nina. Toen ik het tien jaar later hoorde, herkende ik het. In welk een extase verkeerde mijn jeugdig gemoed, beste d'Aleyrac! En het volk, vergeetachtig waar het musici betreft, herinnert zich nu nauwelijks jouw naam nog!

Dit was mijn eerste muzikale ervaring.

Zo werd ik in één klap heilig, maar zo heilig dat ik elke dag naar de mis ging, dat ik elke zondag communie deed, en te biechten ging om tegen mijn biechtvader te zeggen: 'Vader, ik heb niets gedaan.' ... 'Welnu, mijn zoon,' zei de brave man, 'ga zo voort.' Ik heb die raad een aantal jaren lang maar al te goed opgevolgd.

Luister naar: Hector Berlioz, L’enfance du Christ - Youtube