Het Woord volgens Johannes
De taal, aldus de proloog uit het evangelie volgens Johannes, is niet ontsproten aan ons menselijk brein, geen menselijk maaksel. Zij komt in de mens tot klinken als goddelijke incarnatie. De mens staat in duisternis. Niet-wetend staat hij op onkenbare grond. Maar het Woord brengt licht en het schijnt in de duisternis. Dit is het onbegrijpelijke: de duisternis blijft, desalniettemin is er het licht van de taal. De proloog is niet het resultaat van verstandelijke overweging of analyse. Het Woord komt in het zicht dankzij contemplatie en de proloog roept op tot deze contemplatie.
De vertaling is uit de Naardense Bijbel.
De evangelist Joannes door El Greco
Bij begin (Gen. 1,1) is er
het spreken geweest; het
spreken is God nabij geweest,
ja God is het spreken geweest;
het is geweest bij begin,
God nabij (Spr. 8,22 w; Sirach 24,9);
alle dingen zijn daardoor
geworden en buiten dat om
is niet één ding geworden dat
geworden is.
Daarin is leven
geweest,
en dat leven is
het licht der mensen geweest;
het licht schijnt in de duisternis
de duisternis heeft het niet
opgenomen.
Er geschiedt een mens
Uitgezonden van bij
God Johannes is zijn naam.
Deze komt tot getuigenis: om
Te getuigen van het licht, -
Opdat allen door hem gaan
Geloven.
Niet hijzelf is het licht
geweest, nee –
om te getuigen van het licht:
het waarachtige licht
dat ieder mens verlicht, is
geweest komende tot de
wereld.
In de wereld is het geweest
en de wereld is erdoor
Geworden, en de wereld heeft
Hem niet erkend;
tot het zijne is hij gekomen
en de zijne hebben hem niet aangenomen;
maar zovelen hebben hem aangenomen,
hun heeft hij de volmacht
gegeven
kinderen van God te worden, -
zij die geloven in zijn naam;
die niet uit stuwingen van
bloed,
niet uit de wil van menselijk
vlees en
niet uit de wil van een man,
nee, uit God geboren zijn.
Het spreken is vlees-en-bloed
geworden
en hij heeft bij ons zijn tent
opgeslagen;
wij hebben zijn glorie
aanschouwd,
een glorie van een eniggeborene
van bij een Vader, -
vol van genade en waarheid.
Johannes getuigt van hem,
en wat hij te zeggen had heeft
hij uitgeschreeuwd:
hij is het geweest
van wie ik gezegd heb:
die na mij komt
is voor mij geworden,
omdat hij eerder was dan ik! –
ja, uit zijn volheid hebben wij
allen aangenomen, en wel
genade op genade;
ja, de Wet is door Mozes
gegeven ‘de genade en de
waarheid’ (ps 85,11) is door
Jezus Christus geschiedt.
God: niemand heeft hem ooit
gezien;
De eniggeboren God
Die is in de schoot des Vaders,
Hij heeft (hem) uitgelegd!
(Uit: Het evangelie volgens Johannes, De Proloog I, 1-18, De Naardense Bijbel p.1299)