Intermezzo (1). Abaelardus en het begin van de scholastiek

 Even terug naar Bernardus van Clairveaux. Zoals gezegd was hij erin geslaagd op het concilie van  Sens (1141) Petrus Abaelardus veroordeeld te krijgen. Deze zeer getalenteerde Abaelardus (1079-1142) was filosoof, theoloog, dialecticus, dichter, componist van hymnen en geestelijke liederen, alom gevreesd, gehaat en bewonderd. Hij maakte ruzie met zijn leraren, Willem van Champeaux en Anselmus, ‘de vermaardste theoloog van die dagen’, door hen openlijk tijdens hun lessen te bestrijden. Met zijn boek Sic et Non was hij de eerste theoloog die de Bijbel kritisch onderzocht op tegenspraken en fouten. Als scherp en niets ontziend debater moest hij regelmatig vluchten om zijn leven veilig te stellen.

In de tijd dat hij lesgaf in Parijs veroorzaakte hij een schandaal.

Abelardus
Abaelardus en Héloise betrapt door kanunnik, oom Fulbert op een schilderij van de Franse schilder Vignaud uit 1819

 

Abaelardus gaf individueel onderricht aan Héloïse, toen al bekend om haar kennis en intelligentie. 1 En, je voelt het al aankomen, de twee werden smoorverliefd. Héloïse werd zwanger en bracht een zoon ter wereld, die de naam Petrus Astrolabius kreeg. Abaelardus wist dat dit alles niet goed was voor zijn carrière. Alleen celibataire mannen mochten theologie onderwijzen. Bovendien genoot Héloïse de bescherming van haar oom en kanunnik Fulbert, die Abaelardus betaalde voor het onderricht dat hij aan zijn nicht gaf.  Toen Fulbert de amoureuze relatie van die twee ontdekte, was hij om het in goed Nederlands te zeggen ‘not amused’. Abaelardus wist de kanunnik enigszins te overtuigen door voor te stellen hun huwelijk geheim te houden. Héloïse wilde van geen huwelijk weten. Abaelardus bedacht een list: zij zouden beide in het klooster treden. Fulbert beschouwde dit als verraad en kon zijn woede niet meer intomen. Hij huurde een paar bandieten in met de opdracht ‘s nachts Abaelardus huis binnen te sluipen en hem te castreren. En zo geschiedde.

Hun zoon werd achtergelaten bij een zus van Abaelardus. Zelf deed hij zijn intrede in het benedictijnenklooster van Saint-Denis, een van de invloedrijkste kloosters in Frankrijk en zou later zich nog vestigen in Gildas-De Rhuys en Saint-Marcel-lès-Chalon. Héloïse legde tegen haar zin haar geloften af in het benedictinesseklooster van Agenteuil, waarvan zij ook priorin zou worden. Later werd zij abdis van het door Abaelardus zelf gestichte klooster de Parakleet.  Abaelardus zou zijn verdere leven om zijn geleerdheid en onderricht bewonderd blijven, maar ook bespot, verguisd en soms bedreigd.  In een brief aan een vriend, waarschijnlijk Petrus de Eerbiedwaardige, beschrijft hij zijn wederwaardigheden onder de veelzeggende titel Historia calamitatum, de geschiedenis van mijn rampen. 2 Héloïse kreeg de brief in handen en schreef hem terug. Het is het begin van een beroemd geworden briefwisseling over een onmogelijke liefde. Maar uit de correspondentie blijkt ook een groot verschil. Terwijl  hij zijn liefde verklaart omwille van God met de woorden: ‘… zuster die mij vroeger in de wereld lief was en nu in Christus  zeer lief is’, schrijft zij: ‘Immers, op jouw dringend verzoek heb ik meteen zowel mijn kleding als mijn instelling veranderd om daarmee zicht­baar te maken dat jij de enige heer over zowel mijn lichaam als mijn geest bent. God weet dat ik in jou nooit iets anders gezocht heb dan jou alleen: ik koesterde een zuivere begeerte naar jouw persoon, niet naar jouw bezit. Ik zag niet uit naar een huwelijksbelofte of naar bruids­geschenken. Ik was er niet op uit mijn eigen begeerten en verlangens te bevredigen, maar de jouwe, en niemand weet dat beter dan jij. Al lijkt de aanduiding 'echtgenote' eerbaarder en duurzamer, voor mij klonk het woord 'vriendin' altijd zoeter, of zelfs, als je je daardoor niet gekwetst voelt, 'maitresse' of 'hoer'. 3 Zij toont een eerste humanistische vonk in een door God gedomineerd tijdperk.

Abaelardus overleed in 1149 en Héloïse twintig jaar later in 1162. In 1817 worden zij herbegraven op de begraafplaats Père Lachaise in Parijs.

Abaelardus en Heloise
De graftombe van Héloïse en Abaelardus op het kerkhof Père Lachaise, Parijs

Abaelardus was in 1121 voor het eerst veroordeeld voor zijn leer over de Drie-eenheid, waarbij hij gedwongen werd zijn boek op de brandstapel te werpen. Te veel ratio in zake de uitleg van het christelijk geloof, luidde de aanklacht. Toen had Bernardus er niet zoveel mee te maken. Maar zijn goede vriend Willem van Saint Thierry had hem in middels met klem gewezen op de gevaarlijke en foutieve denkwijze van Abaelardus. En Bernardus trok van leer niet alleen met zijn geweldige retoriek, maar ook via zijn goede contacten met diverse bisschoppen. Hij had dit concilie aardig voorgekookt. Ook riep hij de hulp in van paus Innocentius II, die hij voorzag van een ‘Traktaak tegen aan een aantal punten van de dwaalleer van Abaelardus’. Daarin haalt hij fel uit: ‘De man gaat als een gek te keer op het gebied van de Heilige Schriften en is bezig voor reeds lang veroordeelde dogma’s zowel van hemzelf als van anderen, hernieuwde belangstelling te wekken… Hij verwoordt dingen die onuitsprekelijk zijn en die het de mens niet geoorloofd is uit te spreken.’ Ziehier het grote verwijt.

Bernardus benadrukt de onverenigbaarheid van de rede met het geloofsmysterie. De 'doctor mellifluus', de honingvloeiende leraar, ziet het probleem haarscherp. Er is geen verbinding tussen dialectiek en mystiek. Hij verdedigt het diep gekoesterde mysterie van het geloof. Abaelardus daarentegen probeert met de rede een zo helder mogelijk zicht te krijgen op het mysterie van geloof: Geloof is immers denken over dingen ‘die men niet ziet’, dat wil zeggen die zich aan zintuiglijke waarneming onttrekken. En rationeel denken doet de mens naderen tot de kern van de verborgen geheimenis. Nee, ‘blaft’ Bernardus, aldus noteren sommige waarnemers, geloof en ratio zijn onverenigbaar. En hij noemt zijn tegenstander een ‘theoloochenaar’ en zijn theologie een ‘stupidologie’.

Na de gloedvolle speech van Bernardus zag Abaelardus af van verdere discussie.

Een leerling van Abaelardus beschrijft de bijeenkomst als een beschamende vertoning, waarbij de aanwezigen tijdens het uitspreken van het vonnis slaperig of dronken waren. De paus bevestigde zeer snel de uitspraak van het concilie.  Abaelardus’ geschriften werden in Rome op de brandstapel geworpen en  hij kreeg een spreek- en schrijfverbod voor eeuwig.

Abaelardus zocht zijn toevlucht in het klooster in Cluny, waar de abt Peter de Eerbiedwaardige , die gold als een van de beminnelijkste abten van zijn tijd, hem gastvrij ontving. Het schijnt dat Bernardus en Abelardus zich daar met elkaar enigszins hebben verzoend. Twee jaar later overleed Abaelardus.

Waarom vertel ik deze geschiedenis? Omdat het in een notendop aankondigt wat er in de toekomst op theologisch gaat gebeuren. Bernardus en Abaelardus tonen twee wijze van denken die zich beide in de komende tijd zullen ontwikkelen én van elkaar gaan vervreemden. Abaelardus staat met zijn scherpzinnige geschriften aan het begin van de Scholastiek die in de Kerk eeuwenlang de dominante wijze van theologiseren zal worden. Bernardus verdedigt zich tegen deze ‘nieuwlichterij’. Na hem zullen anderen zijn monastieke theologie uitwerken tot mystieke theologie, schril in contrast met de scholastieke benadering. Tot in de 17e eeuw weten zij dit vol te houden, om daarna volledig ten onder te gaan.

 

  • 1Abélard. De briefwisseling met Héloïse, vertaald uit het Latijn, toegelicht van aantekeningen voorzien door Chris Tazelaar, Ambo/Amsterdam, Kritak/ Leuven, 1998. Zie 'Het leven van Abelard, p. 247 vv.
  • 2Abélard, op.cit. p. 11.
  • 3idem, p.60.