Johannes Brahms: muziek wordt mij geopenbaard
Johannes Brahms werd geboren In 1833 te Hamburg. Zijn ouders waren straatarm en woonden in een sloppenwijk. Vader speelde in café's hoorn en contrabas, moeder was kleermaakster. Zij zagen al gauw het muzikale talent van Johannes. Op zijn zevende begon hij met pianoles. Tien jaar oud speelde hij Beethoven's pianokwintet opus 16. Een uitvoering die veel bewondering wekte. Hij kreeg hierna gratis les van Eduard Marxsen, de beste pianoleraar van Hamburg. Dertien jaar oud ging Johannes populaire muziek spelen in kroegen en bordelen om zijn ouders enigszins aan geld te helpen. Ondertussen las hij Hölderlin en Goethe. Hij componeerde populaire salonmuziek voor piano-vierhandig. In 1853 ontmoette hij in Düsseldorf Robert Schumann die grote bewondering voor Brahms' muziek had. In 1856 maakte Schumann een einde aan zijn leven door zich in de Rijn te werpen. Brahms bleef innig bevriend met diens vrouw Clara tot haar dood in 1896. Brahms dirigeerde veel, eigen werk, maar ook Bach, Beethoven en veel koorwerken. In 1860 tekende hij met anderen een manifest tegen de Nieuwduitse muziek, dus tegen de muziek van Wagner en Lizst. Hij creëerde daarbij de nodige vijanden. Maar Brahms hield het liever bij Haydn, Bach, Beethoven, Mozart en Schubert. Na de dood van zijn moeder in 1856, die hem zeer aangreep, componeerde hij 'Een Deutsches Requiem' op bijbelteksten in de vertaling van Maarten Luther. Hij had het stuk liever het 'Requiem van de mens' willen noemen. Eerst in 1876 voltooide hij zijn eerste symfonie waaraan meer dan twintig jaar had gewerkt. Er zouden er nog vier volgen. Hoewel hij in goede doen geraakte, leefde hij eenvoudig en ondersteunde financieel Anton Dvorak, zijn eigen familie en Clara Schumann. Een bijzonder mooie compositie vind ik de 'Altrapsodie' dat hij schreef voor het huwelijk van Julie Schumann, de dochter van Robert en Clara. Het is geschreven op een tekst van Goethe 'Harzreise im Winter', voor alt, mannenkoor orkest. Verder is hij bekend van zijn Hongaarse dansen, zijn piano- en vioolconcert en het wiegenlied. Hij overleed op 3 april 1897, 63 jaar oud en is begraven - hoe kan het anders - in de buurt van Beethoven en Schubert. Hier onder in zijn woorden, waar zijn muziek vandaan komt. Als muziekfragment 'Hyperions Schicksallied'.
Het citaat hieronder is te vinden in David Loy, Nonduality, a study in comparative philosophy, Humanity Boks, New York,1998,p. 153.
Wanneer ik de drang voel begin ik direct een beroep te doen op mijn Schepper… Onmiddellijk voel ik de vibraties die mijn gehele wezen doen trillen… Dan voel ik in staat de inspiratie van boven naar mij toe te trekken zoals Beethoven deed… Deze vibraties nemen de vorm aan van onderscheiden mentale beelden… Meteen stromen de ideeën over me heen, direct van God en niet alleen zie ik de afzonderlijke thema’s in het geestesoog maar zij zijn bekleed met de juiste vormen, harmonieën en orkestratie. Maat voor maat is het eindproduct geopenbaard aan mij, wanneer ik in die zeldzame, geïnspireerde stemmingen ben… Ik moet in een tranceachtige conditie zijn om zulke resultaten te krijgen – een conditie wanneer de bewuste geest in een tijdelijke onzekerheid verkeert en het onbewuste de controle heeft, want het is door de onbewuste geest, welke een deel is van de Almachtige, dat de inspiratie komt.
Muziek
Hyperions Schicksalslied van Friedrich Hölderlin, uit de roman Hyperion.
Collegium Vocale - Philip Herreweghe
Ihr wandelt droben im Licht
Auf weichem Boden, selige Genien!
Glänzende Götterlüfte
Rühren Euch leicht,
Wie die Finger der Künstlerin
Heilige Saiten.
Schicksallos, wie der schlafende
Säugling, atmen die Himmlischen;
Keusch bewahrt
In bescheidner Knospe
Blühet ewig
Ihnen der Geist,
Und die seligen Augen
Blicken in stiller,
Ewiger Klarheit.
Doch uns ist gegeben
Auf keiner Stätte zu ruhn;
Es schwinden, es fallen
Die leidenden Menschen
Blindlings von einer
Stunde zur andern,
Wie Wasser von Klippe
Zu Klippe geworfen,
Jahrlang ins Ungewisse hinab.