Nawoord. Zen, een tantrische traditie
‘Zen is rechtshandig Tantra’, zegt Baker Roshi, een goede vriend en mentor van Michael Murphy. Er zijn tenminste twee redenen om de tantrische grondslag van Zen te erkennen. Ten eerste blijkt dit uit de meest belangrijke beoefening van de zen school, zazen. Want dit stille zitten op een kussen met een rechte rug is meer dan een houding van concentratie. Wie begint met zen, leert als eerste zijn aandacht te te richten op de ademhaling, eventueel inademing en uitademing te tellen. Zo men wil, een levenslange beoefening.
Maar met name bij Dogen Zenji klinkt een tantrische interpretatie van zazen. Eerder dan de aandacht te richten op één punt, beklemtoonde hij het rechtop houden van het zittende lichaam. De spanning om de ruggenwervel recht te houden wekt een concentratie zonder de activiteit van de geest. Die samengebalde fysieke concentratie wordt genoemd jijuye zanmai genoemd, een zichzelf vervullende concentratie, ‘de koning van alle samdhis’. In Dogen’s eigen woorden: 'Waarom leer ik mijn leerlingen rechtop te zitten in de meditatiehouding? Omdat het gemakkelijk is de geest te reguleren wanneer het lichaam recht zit. Als het lichaam recht gestrekt zit is de geest niet dof. Integendeel, de geest is onwrikbaar, de intentie is oprecht en de aandacht is aanwezig. Als de geest verstrooid is of het lichaam is armzalig, breng dan lichaam en geest tezamen en hernieuw je rechte houding. Als je samadhi wil manifesteren en binnengaan, moet je alle verstrooide gedachten en de verspreide geest bijeen brengen binnen deze houding. Oefen op deze manier en je zal de koning der samadhi's - de zichzelf vervullende samadhi - manifesteren en intiem binnengaan.' 1
Opvallend is dat Dogen over de ‘optredende verstrooiende gedachten’ niet zegt dat zij buitengehouden verdreven moeten worden, maar dat je ‘deze bijeen dient te brengen binnen deze houding’. Daarover straks meer. Om daartoe in staat te zijn is behalve het stil en rechthouden van de rug, nog één ding belangrijk: HARA. Dogen vermeldt dit niet, al moet hij er wel bekend mee geweest zijn. Japanners spreken over hun publiek geheim nauwelijks. Hakuin noemt het wel. 2
HARA is de rechte rug ondersteunen door een kracht die aangezet wordt vanuit de onderbuik. De buik wordt bol gehouden, als een ballonnetje.
‘Leg je hoofd in je buik diep onder de navel’, luidt de instructie. Het hoofd, drager van het brein, zetel van alle mentale activiteit, wordt in de geest naar het onderlichaam gebracht. We zitten in zazen vanuit onze geslachtsorganen. Aldus ervaren, onderkennen en ondergaan we de kracht van Eros in al zijn verschijningsvormen: begeerte, hebzucht, jaloezie, doodsangst, hoogmoed, trots, ijdelheid, arrogantie, wellust, genot, afkeer, obsessies. De kunst van zazen is om al onze gedachten, gevoelens en verlangens in dit stil, onbeweeglijk zitten door ons heen te laten waaien. Soms zijn het briesjes, die ons zacht beroeren, soms zijn het stevige windstoten en soms nemen zij de vormen aan van een orkaan. Maar door de krachtige, fysieke houding waarbij het lichaam zit als een muur, zijn we in staat ons door die bewegingen van de wind te laten raken. In dit aangeraakt worden leren we hen kennen als ‘boodschappers van gene zijde’, die een transformatie in ons bewerkstelligen. De grootste spirituele deugd is ‘niets doen’, volkomen passief zijn, pure ontvankelijkheid om te ondergaan wat gaande is. Tijdens zazen wordt door deze houding het oude egocentrisme opgebruikt en omgevormd tot de nieuwe, ene Geest, die vuur en liefde is.
Al die zogenaamde stoornissen de tijdens zazen optreden hebben een belangrijke functie. Dogen: ‘Ofschoon rustverstoringen en illusies tijdens zazen in- en uitstromen, verschijnen zij binnen deze samadhi en worden daar getransformeerd tot verlichting en verstoren zij niets noch tasten zij iets aan. Ook zij zijn het werk van de Boeddha - oneindig diep en krachtig. Hun kracht doordringt de bomen, de grassprietjes, de aarde. Zij schijnen helder tezamen met het Grote Goddelijke Licht en preken de diepe, onbegrijpelijke Dharma omwille van iedereen - gewone mensen, heiligen en levende wezens. En het omgekeerde is ook waar... Met als gevolg, dat ook al zit iemand slechts voor een kort moment in zazen, hij onwaarneembaar één wordt met elk ding afzonderlijk en met alle dingen tezamen, hij volledig alle tijd doordringt zodat hij binnen het grenzeloze universum het eeuwige en onophoudelijke werk verricht al het bestaande tot verlichting te brengen. Dit is voor elk ding en ieder mens dezelfde en ongedefinieerde realisatie. Maar dit is niet beperkt tot de praktijk van het zitten alleen...’ 3
Om meer zicht te krijgen op deze boeddha-activiteit tijdens zazen, is de Japanse filosoof Shigenori Nagatomo behulpzaam. In zijn studie Attunement through the body een fenomenologische beschrijving van het lichaam aan de hand door verschillende Japanse boeddhistische geleerden. Een heel hoofdstuk is gewijd aan Dogen. Ik geef een samenvatting:
Dogen leert shikantaza, onbeweeglijk zitten. Dit stil, bewegingsloos zitten is een puur lichamelijke activiteit, een wijze van doen waar lichaam en geest samenvallen. Tijdens dit stille zitten raakt het lichaam vervuld van een bepaalde concentratie, samadhi genaamd. Die concentratie wordt verkregen doordat er mentaal “een stap achterwaarts” gemaakt wordt, dat wil zeggen, de normale buitenwaarts gerichte aandacht, mentale intentionaliteit, waarmee de dingen van de omgeving (innerlijk en uiterlijk) worden gegrepen (naar believen geplaatst, geduid, gevormd of misvormd) wordt vervangen door een lichamelijke intentionaliteit. Anders gezegd, de ideeën, denkbeelden, emoties waarmee het alledaagse empirische ego het lichaam bedekt, worden ervan af getrokken zodat er een onbedekt zittend lichaam rest. In tegenstelling tot de normale ervaring waarin het lichaam ondergaan wordt als afscherming en grens, is in samadhi het lichaam een zich oneindig uitstrekkende ruimte van energie, die zich in vloeiende lijnen verbindt met de omgeving. Het lichaam beschikt over een intentionaliteit die niet zelf beschermend, noch manipulatief is. Het beweegt zich ongehinderd naar al het hem omringende en wordt doordat wat het tegenkomt niet gehinderd in zijn beweging. Subject en omgeving zijn geen twee gescheiden zaken maar worden in deze concentratie waargenomen als communicerende vaten. Zij verzadigen zich aan en met elkaar. De beoefening van het onbeweeglijk zitten stelt het lichaam in de gelegenheid zichzelf voortdurend te ontsluiten, zodat de geest kan incarneren in het lichaam, een bovenzintuiglijke ruimte die de dualiteit subject/object –in het Boeddhisme altijd opgevat als een noodzakelijk, maar provisorisch dualisme - niet kent: non-dualiteit, sunyata. Na periodes van extreme spanning, die deze beoefening zozeer kenmerken, treedt er een ontspanning op tot verhoogde, verscherpte waarneming. Het lichaam is een en al bereidheid om geraakt te worden. Een onderdrukte affectiviteit barst uit in volle werkzaamheid en overdekt alles wat het ontmoet met diezelfde ongecensureerde affectiviteit. Het belangrijkste wat hier plaats vindt, is een verandering van oordeel. De werkelijkheid van leven en dood wordt niet langer beoordeeld van uit de gangbare intentionaliteit van het empirische ik – bruikbaar, nuttig, vijandig - de werkelijkheid wordt liefgehad. Zazen is, in termen van Dogen, uitdrukking van intimiteit tussen het onbeweeglijk zittende lichaam en zijn omgeving. Wellicht mag ik dit ook zo formuleren: zazen is het vrij laten gaan van pure libido in zijn meest eigen en onaangetaste vorm. Reden waarom ik zazen beschouw als een erotische en erotiserende beoefening. Tot zover deze samenvatting. 4
Een tweede, belangrijk tantrisch aspect: het samenvallen van de tegenstellingen. De stelling is: de paradoxen zoals geboorte en dood, praktijk, en realisatie, worden in dat zitten overkomen d.w.z. te boven gekomen, en opgelost in een onbegrijpelijke eenheid die niet zoekt die tegenstellingen te elimineren maar eerder te herstellen in die eenheid, en de nadruk behoudt op de verscheidenheid van perspectieven. In zazen wordt die onbegrijpelijke eenheid uitgedrukt. 'Een eenheid die niet zoekt te elimineren', dus het is niet een eenheid waarbij we de verscheidenheid wegdoen. Maar die verscheidenheid blijft, of liever gezegd die wordt in die eenheid hersteld en wel als verscheidenheid.
De nadruk blijft behouden op de verscheidenheid van de verschillende gezichtspunten.' Dogen dicht steeds opnieuw de kloof tussen absoluut en relatief, tussen de diverse paradoxen. Hij dicht de kloof in een onbegrijpelijke eenheid, maar zodanig dat de verscheidenheid niet geëlimineerd wordt, maar weer getoond wordt. De verscheidenheid blijft levend aanwezig. Zij wordt niet uitgewist, zij wordt in die eenheid vernieuwd. Je zou kunnen zeggen: bij Dogen is het laatste de veelheid, in tegenstelling tot wat wij denken: de veelheid moet opgeheven worden, zodat wij kunnen opgaan in eenheid.. Nee, zegt Dogen, die verscheidenheid is het laatste. Alleen, het gaat weer verder: de verscheidenheid wordt hersteld in een eenheid, en dan verschijnt er weer de verscheidenheid. Er komt wellicht geen einde aan. Dit is de zenweg: de tegendelen van de paradox, hoever ze ook uiteen lijken te liggen komen in de beoefening geleidelijk steeds dichter bij elkaar. Dit wordt gevat in antwoorden op de vraag ‘wat is verlichting?’: een kop theedrinken, de afwas doen, je schoenen poetsen, de kinderen naar school brengen, een brief schrijven.
Om het nog eens anders te formuleren: Tantra wil mij leren om mijzelf, de anderen en de wereld weer uit één stuk te kunnen zien: één lichaam, één geest. In de loop van een lange geschiedenis hebben wij geleerd onszelf en de anderen in onderdelen te beschouwen. Wij bekijken en beoordelen elkaar voortdurend vanuit fragmenten. Medisch gezien wordt het lichaam onderverdeeld in diverse specialismen, zoals cardiologie, oncologie, reumatologie, gynaecologie en vele anderen. De psychologie leert ons te onderscheiden in karakters, gedragingen en gewoontes. Sociaal leren we de verschillen kennen tussen man en vrouw, jong en oud, rijk en arm. Cultureel kennen we de verscheidenheid van culturen. We leren over verschillende historische tijdperken. Dit leren te onderscheiden is van belang geweest en is nog steeds belangrijk voor onze kunst om te overleven. Maar wanneer dit denken in verschillen ons de achterliggende eenheidsgrond doet vergeten, dan ontstaat een vervreemding en is de weg vrij voor het doen van handelingen en het beogen van doelstelling die ons in de grond vreemd zijn. Tantra wil ons leren zien ‘zoals het is’, dat wil zeggen kijken met zuivere, egoloze ogen die verwantschap en eenheid zien.
Emmanuel Levinas deed in de vorige eeuw een fraaie voorzet. Zijn gehele filosofie is het zoeken naar aan antwoord op de vraag: waarom werden tijdens de Tweede Wereldoorlog zes miljoen joden zinloos gedood? Men heeft iets vergeten of niet meer herkent. Het antwoord zoekt Levinas in een beschrijving van het menselijk gelaat. Wat gebeurt er als een menselijk gelaat mij verschijnt? Het gelaat van de ander is altijd onbedekt, toont zich in zijn naaktheid. In zijn naaktheid is de ander weerloos. De totale onbedektheid van de weerloze ogen en de oprechtheid van zijn absolute openheid bieden geen enkele weerstand aan mijn vormen van macht, gewelddadigheid of onderwerping. Maar uit dat gelaat spreekt een gebod: dood mij niet! De nazi’s konden niet meer in de ogen van hun slachtoffers kijken en waren niet staat de stem te horen die daar spreekt. 5
Vanuit tantrisch perspectief: wat zien we als we kijken naar het naakte lichaam? Welke woorden komen naar ons toe als de beschermende en verhullende kleren zijn weggevallen en de ander in zijn oogverblindende naaktheid voor ons staat? Zeker, ook hier klinkt het gebod: ‘dood mij niet’; gevolgd door: ‘verdeel mij niet in fragmenten’ en verfijnd wordt met: ‘heb mij lief.’
- 1Dogen, Shobogenzo 72, King of samadhis, in The treasury of the true Dharma Eye, edited by Kazuaki Tanahashi, II, Shambhala, Boston & London, 2010, p.667
- 2Meer over HARA op deze website, De eeuwige wederkeer, Hoofdstuk III De mystieke ervaring in de twintigste eeuw, Karfried Dürckheim, Transcendentie als ervaring. Voor meerdere teksten over HARA, zie deze website, De eeuwige wederkeer, hoofdstuk VI, Hara, het dragende midden van de mens.
- 3Bendowa. In: The heart of Dogen' Shobogenzo, translated and annotated by Norman Waddell and Masao Abe, State University of New York Press, 2002, p.12/13/14.
- 4Shigenori Nagatomo, Attunement through the body, State University of New York Press, 1992, part 2: A medieval Japanese concept of the body, p. 79 - 176.
- 5Emmanuel Levinas, Het menselijk gelaat, essays, gekozen en ingeleid door Ad Peperzak, Ambo, Utrecht 1969. Voor een samenvatting zie Nico Tydeman, ‘Het mysterie van de verantwoordelijkheid’, in Dansen in het Duister, een proeve van spiritualiteit, Asoka, 1999, p. 87-103.